1.v., kaapvaart, in de verb. ter kaap varen, als kaper varen (in oorlogstijd).
2.m. (kapen), kaapstander.
3.v. (kapen),
1. kijktoren, belvedere;
2. gestel van balken met een daartegen aangebracht scherm van latten of ribben (van versch. vorm), als baak op het land dienst doende voor de zeevaart.