Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Inspecteur

betekenis & definitie

(Fr.), m. (-s), ambtstitel voor iem. wie de inspectie van, het opzicht en toezicht over iets is .opgedragen: inspecteur der registratie en domeinen; inspecteur bij het middelbaar, lager onderwijs; inspecteur van de arbeid; inspecteur bij een levensverzekeringsmaatschappij; — bij de plaatselijke politie is inspecteur een rang.