Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Ijverig

betekenis & definitie

bn. bw. (-er, -st),

1. vurig, met drift en werkzame liefde vervuld: een ijverig prediker; een ijverig christen; — (bw.) zijn godsdienstplichten ijverig waarnemen ;
2. met toewijding werkzaam, vlijtig, arbeidzaam, naarstig: een ijverig scholier; hij legt zich ijverig op de studie toe ;
3. (veroud.) naijverig, jaloers: ik ben een ijverig God (Exod. 20 : 5).