Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie O
- Onderboord
- Onderbootsman
- Onderborst
- Onderborstrok
- Onderbouw
- Onderbouwen
- Onderbraak
- Onderbramra
- Onderbramzeil
- Onderbras
- Onderbreken
- Onderbreker
- Onderbreking
- Onderbrengen
- Onderbroek
- Onderbuik
- Onderbuikskwaal
- Onderbuikspier
- Onderbuikstreek
- Onderbuikziekte
- Onderbuis
- Onderbuitenval
- Onderburgemeester
- Onderbuur
- Onderbuurman
- Onderbuurvrouw
- Onderchef
- Ondercommandant
- Ondercommissaris
- Onderconsul
- Onderdaags
- Onderdaan
- Onderdabben
- Onderdak
- Onderdanig
- Onderdanigheid
- Onderdarmbreuk
- Onderdeel
- Onderdek
- Onderdeken
- Onderdekken
- Onderdeklaag
- Onderdeks
- Onderdeksplank
- Onderdeur
- Onderdiaken
- Onderdies
- Onderdijk
- Onderdijken
- Onderdijking
- Onderdirecteur
- Onderdoek
- Onderdoen
- Onderdoffelen
- Onderdompelen
- Onderdompeling
- Onderdoor
- Onderdoorspelen
- Onderdorpel
- Onderdouwen
- Onderdrempel
- Onderdruk
- Onderdrukken
- Onderdrukker
- Onderdrukking
- Onderdrukt
- Onderduiken
- Onderduiker
- Onderduiking
- Onderduims7
- Onderduwen
- Ondereen
- Ondereendoen
- Ondereengooien
- Ondereenhaspelen
- Ondereenklutsen
- Ondereenmengelen
- Ondereenmengen
- Ondereenroeren
- Ondereensmelten
- Ondereensmelting
- Ondereensmijten
- Ondereenwar ren
- Ondereenwerken
- Ondereenwerpen
- Ondereenzaaien
- Ondereggen
- Ondereind(e)
- Onderen
- Onderend
- Ondererfstelling
- Ondereten
- Ondergaan
- Ondergang
- Ondergast
- Ondergat
- Ondergebit
- Ondergedeelte
- Ondergeel
- Ondergei