Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie O
- Onbillijk
- Onbillijkheid
- Onbloedig
- Onblusbaar
- Onboetvaardig
- Onboetvaardiglijk
- Onbrandbaar
- Onbrandbaarheid
- Onbreekbaar
- Onbreekbaarheid
- Onbroederlijk
- Onbruik
- Onbruikbaar
- Onbruikbaarheid
- Onbuigbaar
- Onbuigbaarheid
- Onbuigzaam
- Onbuigzaamheid
- Onburgerlijk
- Once
- Onchristelijk
- Onchristelijkheid
- Onchristen
- Oncijnsbaar
- Oncontroleerbaar
- Oncontroleerbaarheid
- Ondaad
- Ondank
- Ondankbaar
- Ondankbaarheid
- Ondanks
- Ondebpandskoers
- Ondeeg
- Ondeelbaar
- Ondeelbaarheid
- Ondegelijk
- Ondegelijkheid
- Ondehzoeking
- Ondenkbaar
- Ondenkbaarheid
- Ondenkelijk
- Onder
- Onder krijgen
- Onderaan
- Onderaanbesteding
- Onderaandeel
- Onderaanlegger
- Onderaannemer
- Onderaanzicht
- Onderaards
- Onderadjudant
- Onderadmiraal
- Onderaf
- Onderafdeling
- Onderarm
- Onderarmbeen
- Onderarmpijp
- Onderarms
- Onderbaadje
- Onderbaas
- Onderbaggeren
- Onderbalk
- Onderband
- Onderbank
- Onderbanket
- Onderbast
- Onderbatterij
- Onderbed
- Onderbeek
- Onderbeen
- Onderbeenbreuk
- Onderbek
- Onderbekken
- Onderbelicht
- Onderbelichting
- Onderberghout
- Onderberm
- Onderbeschuit
- Onderbeul
- Onderbevelhebber
- Onderbewust
- Onderbewustzijn
- Onderbibliothecaris
- Onderbijten
- Onderbikkel
- Onderbil
- Onderbinden
- Onderbinding
- Onderbindingsnaald
- Onderbinnenschoot
- Onderbinnenval
- Onderblad
- Onderblijfsel
- Onderblijveling
- Onderblijven
- Onderblok
- Onderblouse
- Onderboekhouder
- Onderboezem
- Onderboom
