Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie W
- Wanboffen
- Wanboffer
- Wand
- Wandaad
- Wandalen
- Wandalmanak
- Wandbank
- Wandbeen
- Wandbeer
- Wandbekleding
- Wandbespanning
- Wandbetimmering
- Wandbord
- Wanddikte
- Wandel
- Wandelaar
- Wandelbrug
- Wandelclub
- Wandelcollecte
- Wandeldek
- Wandeldreef
- Wandelen
- Wandelend
- Wandelgang
- Wandelhandschoen
- Wandelhoofd
- Wandeling
- Wandelkaart
- Wandelkostuum
- Wandellaan
- Wandelpad
- Wandelpier
- Wandelplaats
- Wandelrijden
- Wandelrit
- Wandelspieren
- Wandelsport
- Wandelstaf
- Wandelstok
- Wandeltempo
- Wandeltijd
- Wandeltocht
- Wandeltoilet
- Wandeltred
- Wandelvereniging
- Wandelvoeten
- Wandelwagentje
- Wandelweer
- Wandelweg
- Wanderjahre
- Wandgedierte
- Wandkaart
- Wandkalender
- Wandklok
- Wandlamp
- Wandluis
- Wandnet
- Wandpijler
- Wandplaat
- Wandrek
- Wandschildering
- Wandschoor
- Wandstandig
- Wandtapijt
- Wandtegel
- Wandtekst
- Wandversiering
- Wanen
- Wang
- Wang, dijk
- Wangbeen
- Wangebruik
- Wangedrag
- Wangedrocht
- Wangeloof
- Wangelovig
- Wangelovigheid
- Wangeluid
- Wangen
- Wangetje
- Wangklier
- Wangkuiltje
- Wangkwabbe
- Wangplooi
- Wangspier
- Wangstuk
- Wangtafel
- Wangunst
- Wangunstig
- Wangunstigheid
- Wangzak
- Wanhebbel ijk
- Wanhebbel ijkheid
- Wanhoop
- Wanhoopsdaad
- Wanhoopskreet
- Wanhoopsmens
- Wanhoopstafereel
- Wanhopen
- Wanhopend