Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie W
- Waar, artikel
- Waar, plaats
- Waar, wezenlijk
- Waaraan
- Waarachter
- Waarachtig
- Waarachtig, echt
- Waarachtige, de
- Waarachtigheid
- Waarbeneden
- Waarbij
- Waarborg
- Waarborg.som
- Waarborgen
- Waarborggeld
- Waarborging
- Waarborgkapitaal
- Waarborgmaatschappij
- Waarborgstempel
- Waarborgteken
- Waarborgwet
- Waarboven
- Waard, eend
- Waard, kastelein
- Waard, landschap
- Waard, waarde hebbend
- Waarde, gehalte
- Waarde, boom
- Waardebepaling
- Waardebon
- Waardeclausule
- Waardeel
- Waardeerbaar
- Waardeerder
- Waardefilosofie
- Waardeklasse
- Waardeleer
- Waardeloos
- Waardeloosheid
- Waardemeter
- Waardepapier
- Waardeprobleem
- Waarderen
- Waardering
- Waardeschaal
- Waardeschatting
- Waardestandaard
- Waardesysteem
- Waardetheorie
- Waardevast
- Waardevastheid
- Waardevermeerdering
- Waardewet
- Waardgelders
- Waardhout
- Waardig
- Waardigheid
- Waardigheidsbekleder
- Waardigheidsteken
- Waardiglijk
- Waardij
- Waardijk
- Waardijn
- Waardin
- Waardinnetje
- Waardje
- Waardland
- Waardoor
- Waardschap
- Waardschappen
- Waardschapper
- Waardsman
- Waargeest
- Waargoed
- Waarheen
- Waarheid
- Waarheidlievend
- Waarheidsgehalte
- Waarheidsliefde
- Waarheidspreker
- Waarheidszin
- Waarheidszucht
- Waarin
- Waarlangs
- Waarlijk
- Waarloos
- Waarmaken
- Waarmaking
- Waarme(d)e
- Waarmerk
- Waarmerken
- Waarmerker
- Waarmerking
- Waarna
- Waarnaar
- Waarneembaar
- Waarneembaarheid
- Waarnemen
- Waarnemer
- Waarneming