Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie E
- Eierkoker
- Eierkolen
- Eierkorf
- Eierkrans
- Eierkruid
- Eierlanding
- Eierleggen
- Eierleggend
- Eierlegster
- Eierleider
- Eierlepeltje
- Eierlevendbarend
- Eierlijst
- Eiermand
- Eiermarkt
- Eiermelk
- Eiermijn
- Eiernest
- Eiernetje
- Eierolie
- Eierpannekoek
- Eierplant
- Eierpruim
- Eierpunch
- Eierrapen
- Eierrekje
- Eiersaus
- Eierschaal
- Eierschaalporselein
- Eierschelp
- Eierslak
- Eiersoep
- Eierspiegel
- Eierstaaf
- Eiersteen
- Eierstok
- Eierstruif
- Eiertikken
- Eiertikker
- Eierveiling
- Eiervla
- Eiervoer
- Eiervreter
- Eiervrouw
- Eierwinkel
- Eierzoeken
- Eifersucht ist eine leidenschaft, die mit eifer sucht, was leiden schaft
- Eig
- Eigeel
- Eigen
- Eigenaar
- Eigenaardig
- Eigenaardigheid
- Eigenares
- Eigenbaat
- Eigenbatig
- Eigenbelang
- Eigenbelangzoeker
- Eigenbouw
- Eigenbouwer
- Eigendom
- Eigendommelijk
- Eigendomsactie
- Eigendomsbeperking
- Eigendomsbewijs
- Eigendomsdelict
- Eigendomsovergang
- Eigendomsperceel
- Eigendomsrecht
- Eigendomstitel
- Eigendunk
- Eigendunkelijk
- Eigendunkelijkheid
- Eigenen
- Eigenerfde
- Eigengebakken
- Eigengebruiker
- Eigengekweekt
- Eigengemaakt
- Eigengerechtig
- Eigengerechtigheid
- Eigengereed
- Eigengesponnen
- Eigenhandel
- Eigenhandig
- Eigenheid
- Eigenheimer
- Eigenliefde
- Eigenlijk
- Eigenlijkheid
- Eigenmachtig
- Eigenmachtigheid
- Eigennaam
- Eigenrichting
- Eigenschap
- Eigenste
- Eigentijds
- Eigenwaan
- Eigenwaarde
- Eigenwijs