Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Doorslag

betekenis & definitie

m. (-en),

1. het doorslaan in de bet. I,2.;
2. het doorslaan ener balans; (fig.) dat geeft de doorslag, dat beslist de zaak, dat is afdoende;
3. overwicht dat het doorslaan bewerkt; (handel) vergoeding voor indrogen bij langer liggen;
4. gereedschap om gaten in plaatijzer te slaan;
5. drevel;
6. vergiettest;
7. (fig.) in doorslag, het een door het ander berekend;
8. (Zuidn.) er zit geen doorslag in die man, hij weet niet van aanpakken, van zich flink door zijn werk heen te slaan;
9. afschrift, kopie op de schrijfmachine gemaakt met behulp van carbonpapier.