Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Boogschutter

betekenis & definitie

v. (-s).

1. iem. die met de boog schiet of kan schieten.
2. kleine vis in Oost-Indië (Toxotes jaculator), die insecten vangt door ze met een uit de bek gespoten waterdroppel van de takken af te schieten.
3. een der tekens van de dierenriem.

< >