BLODE, bn. bw. (bloder, bloodst),
1. vreesachtig, laf: beter blo Jan, dan dô Jan, beter te voorzichtig, dan zich aan gevaar Moot te stellen;
2. niet vrijmoedig tegenover vreemden of in gezelschap, schuchter, bedeesd, beschroomd; — (spr.) een blode hond wordt zelden vet, die al te beschroomd is, komt niet vooruit in de wereld; — vgl. Bleu (I.).