bn. bw. (-er, -st),
1. kort samengevat: een beknopt overzicht; beknopte handleiding; — een beknopte bijzin, een zinsdeel (naamwoordelijke vorm van het werkwoord) dat de waarde heeft van een bijzin, ook minder juist verkorte zin genoemd, b.v. het te maken werk ; — in of met weinig woorden, kort: zich beknopt uitdrukken;
2. nauw, bekrompen: een beknopt keukentje.