Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Barak

betekenis & definitie

v. (-ken),

1. grote houten loods als tijdelijk woonverblijf; in ’t bijz. als verblijfplaats voor soldaten;
2. veldhospitaal; — afzonderlijk licht gebouw (bij een ziekenhuis) bestemd voor het verplegen van lijders aan besmettelijke ziekten;
3. (fig.) slecht ingericht, groot, bouwvallig huis ; (ook) groot, vierkant, smakeloos gebouw ;
4. (Zuidn.) loods, kermistent.