Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Bakboord

betekenis & definitie

o. (-en), (zeew.) linkerzijde van een schip of een vliegtuig wanneer men het gezicht naar de voorsteven of de neus richt, het tegenovergestelde van stuurboord ; — het schip ligt over bakboord, stand van het schip, wanneer de wind aan. stuurboord inkomt; — aan bakboord het roer! breng het roer naar bakboordszijde; — ook als bw., aan die zijde : bakboord aanbrassen (vieren), de brassen aan bakboord aanhalen (vieren); — (spr.) iem. van bakboord naar stuurboord (ook wel: van bikboord naar bakboord) zeilden, van de een naar de ander, van Pontius naar Pilatus, van het kastje naar de muur.