Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Automatisch

betekenis & definitie

bn. en bw.,

1. (werktuigk.) zelfwerkend, niet bestuurd door de hand van de mens: een automatisch weegtoestel; automatische wisselverzetting;
2. (physiologie) onwillekeurig, werktuiglijk, niet aan de wil onderworpen: de hartbewegingen zijn automatisch;
3. (fig.) iets automatisch doen, werktuiglijk, zonder nadenken.