bn. en bw.,
1. (werktuigk.) zelfwerkend, niet bestuurd door de hand van de mens: een automatisch weegtoestel; automatische wisselverzetting;
2. (physiologie) onwillekeurig, werktuiglijk, niet aan de wil onderworpen: de hartbewegingen zijn automatisch;
3. (fig.) iets automatisch doen, werktuiglijk, zonder nadenken.