I. bn., het dichtst bij gelegen, wonende : de allernaaste stad, buurman; — (fig.) wie is u het allernaast het nauwst verwant; de allernaaste prijs, de minste prijs waarvoor men iets geven, verkopen wil;
II. bw., vlak bij, onmiddellijk naast: dat is hier allernaast; III.voorz., hij woont allernaast de school, vlak naast de school.