Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Achteraan

betekenis & definitie

bw., aan de achterkant, aan het achtereinde: achteraan in de zaal; een trein met een locomotief achteraan; — wij wandelden kalm achteraan, achter de anderen; — (spr.) het hinkende paard komt achteraan, de moeilijkheden komen later.

In praedicat. gebruik valt het accent op de laatste lettergreep. Staat achteraan, als blote plaatsbepaling bij een ww., dan blijft het er van gescheiden: achteraan blijven, achteraan staan, achteraan sluipen, achteraan plaatsen enz. Wordt een onz. ww. van beweging, met achteraan verbonden, als bedr. opgevat en met de 4de nv. gebruikt, dan vloeien de beide begrippen ineen en er ontstaan samengestelde ww. achter aanlopen, achteraanrennen enz., die men naar goedvinden kan vermeerderen en die niet behoeven opgenomen of verklaard te worden. Wordt het begrip van achteraan zodanig met dat van het ww. ineengesmolten, dat er een nieuwe opvatting ontstaat die uit de blote vereniging der beide delen niet onmiddellijk voortvloeit, dan verdienen deze eigenlijke samenstellingen opzettelijke vermelding. Zo is er versch. in bet. tussen achteraan blijven en achteraanblijven enz.