Van Alexander tot Zeus Lexicon

Eric Moormann en Wilfried Uitterhoeve (2007)

Gepubliceerd op 08-03-2017

Midas

betekenis & definitie

Midas, zoon van Gordios en Kybele, was een rijke koning van Phrygië, over wie wordt verteld door Ovidius. Als de opvoeder van Dionysos, Silenos, door Phrygiërs wordt bespot wegens dronkenschap, ontfermt Midas zich over hem. De dankbare Dionysos verklaart zich bereid een wens van Midas in vervulling te doen gaan. Midas spreekt de wens uit dat alles wat hij zal aanraken in goud verandert, zonder zich te realiseren dat daarmee ook alle voedsel dat hij tot zich neemt, in goud verandert. Op de rand van de hongerdood smeekt hij Dionysos deze gave ongedaan te maken: hij moet zich dan wassen in de rivier Paktolos, waaruit sindsdien goud wordt gewonnen.

Later toont Midas zich opnieuw onverstandig. Hij is getuige van een muzikale tweestrijd tussen Apollo en de bosgod Pan, die zich erop had laten voorstaan dat hij op zijn panfluit mooiere muziek kon voortbrengen dan Apollo op zijn lier. De berg Tmolos zal het oordeel vellen en spreekt zich uit vóór Apollo. Midas daarentegen spreekt zich uit ten gunste van Pan. Apollo laat dan Midas’ oren uitgroeien tot ezelsoren. Midas omwikkelt zijn hoofd en verbiedt zijn kapper tegenover anderen van deze deformatie melding te maken. Deze kan het echter niet geheel en al voor zich houden en fluistert het in een kuiltje in de aarde. Het ruisende riet dat daar later opgroeit, draagt het geheim uit.

Voorstellingen van Midas zijn in de oudheid schaars: er zijn slechts enkele 5e- en 4e-eeuwse vaasschilderingen en munten uit de Romeinse keizertijd in Klein-Azië.

Ovidius’ Midas-verhaal heeft door de eeuwen heen bekendheid genoten. Lyly schrijft in 1589 een satirisch toneelstuk, Vondel in 1654 het ge-dicht Speelstrijd. Verder zijn er gedichten van Swift 1711, Landor 1795 en Sylvia Plath 1959. De goudzucht van Midas is onderwerp van een opera van Draghi/Minato van 1617; de wedstrijd van Pan met Apollo van cantates van Bach/Picander ca. 1729; het oordeel van Midas van opera’s van o.a. Grétry/d’Hèle en Kempff 1930 (naar een ‘Singspiel’ van Wieland 1811). In Die Liebe der Danae van R. Strauss/Gregor & Hofmannsthal 1944 wordt Midas in verband gebracht met Danaë.

In de schilderkunst wordt meestal het ‘oordeel van Midas’ uitgebeeld. Na kunstenaars in het Cinquecento, onder wie Peruzzi in de Villa Farnesina te Rome 1511-12, Giulio Romano in het Palazzo del Te te Mantua 1527-28 en Tintoretto 1543-44, zijn het vooral schilders in de Lage Lan-den die dit oordeel afbeelden. Op een schilderij van Van Mander 1588 (in een landschap van Gillis van Coninxloo) en een gravure van Goltzius 1590 volgen schilderijen van o.a. Van Uyttenbroeck 1622 en 1625, Lastman ca. 1610-20, Jordaens 1637 en Rubens 1636-38. Op een Athena-schilderij van Goltzius 1611 (Frans Hals Museum Haarlem) staat Midas achter haar als symbool van domheid die voor het aardse kiest (Hermes). Buiten de Lage Landen zijn er werken van o.a. Ricci ca. 1686, Mignard laatste kwart 17e eeuw en Kremser-Schmidt 1767.

Poussin behoort tot de weinigen die de goudzucht van Midas in beeld brengen, met schilderijen van de koning die Dionysos om redding smeekt (ca. 1627-29) of zich wast in de Paktolos (ca. 1629-30).