(ook:)
1. (het), magie. Ofschoon verschillende wintispecialisten [zie winti] grote bereidwilligheid toonden tot 't geven van inlichtingen, kon meermalen geen inzicht verkregen worden in de motieven om ‘het werk’ aan te vangen (Schoffelmeer II: 13). 2. (het, -en; ook met onbep. lidw.), baan, betrekking. Als hij de muloschool heeft afgemaakt kan hij later altijd een werk vinden op een kantoor (Vianen 1972: 8).
- Etym.: S wroko = bet. 1 en 2.
- Zie i.v.m. 1 ook: werken.