in de bonen zijn een bord voor zijn kop hebben met ’t gat voor ’t rad trekken goed beslagen ten ijs komen ergens in grasduinen uit de hand lopen de hond in de pot vinden iemand van hot naar haar sturen kort aangebonden zijn daar kraait geen haan naar op een oor na gevild zijn zijn schaapjes op het droge hebben(?)
over iets uitweiden van twee walletjes eten van zessen klaar zijn zwaar op de hand zijn