Wie bij zijn late thuiskomst de hond in de pot vindt, bemerkt dat het eten gedaan is en dat de hond doende is de pot uit te likken. Eigenlijk behoeft deze zegswijze geen nadere uitleg; in De Uithangtekens van Jacob van Lennep en J. ter Gouw vinden we een nadere toelichting op de hond in de pot, waarbij de huisvrouw op niet mis te verstane wijze op haar plichten wordt gewezen.
Het bewuste citaat is te mooi om de lezer te onthouden:‘ ’t Spreekt vanzelf dat waar de vrouw, in plaats van tegen etenstijd in de keuken te blijven, of althans zorg te dragen dat potten en pannen behoorlijk gedekt zijn, op straat met haar buurwijven gaat kakelen, en er geen zorg voor draagt, hond of kat er gebruik van maakt om zich van den inhoud van genoemd keukengereedschap meester te maken, zodat den man bij zijn thuiskomen de aangename verrassing bereid wordt, het huisdier nog met den snoet in den pot te vinden, bezig om weg te likken, wat er nog aan den binnenwand was blijven kleven . . .’ {De Uithangtekens, Leiden, onged., deel 2, blz. 227).
