Latijns-Nederlandsch Lexicon

Stephanus Axters (1937)

Gepubliceerd op 26-11-2020

NATURA

betekenis & definitie

Natuur, aard, APPELMANS 100, geaardheid, BEYSENS, THEODICEE 83. Ex natura, Uit natuurdwang, POTTERS I, 241. — Ex natura rei, uit de natuur der zaak, MEYER 336. — Ex natura sua, Van nature, uiteraard, POTTERS V, 103. — Secudum naturam, Overeenkomstig zijn natuur, binnen het bereik van zijn natuur. — Omne quod in rebus invenitur, natura quaedam dicitur, s. THOMAS, QU.

DISP. DE VERITATE Q. 22, A. 5, C., Al wat bij de dingen voorkomt wordt natuur genoemd. — Natura est unarnquamque rem informans specifica differentia, BOETHIUS, DE DUABUS NATURIS C. I, Natuur is al wat met een soortelijk verschil iets bevormt. — In signification naturae includitur solum id quod est de ration speciei, s. THOMAS, II QU. QUODLIB., A. 4, C., Natuur sluit alleen in wat tot de soort behoort. — Natura dicitur constituere suppositum etiam in compositis ex materia et forma, non quia natura sit ma res et suppositum alia res ...; sed quia secundum modum significandi natura significatur ut pars, … suppositum vero ut totum; natura significatur ut constituens, et suppositum ut constitutum, s. THOMAS, II QU.

QUODLIB. A. 4, SED CONTRA, Men zegt dat de natuur ook bij wezens die uit stof en vorm bestaan den drager uitmaakt niet dat natuur en drager twee verschillende dingen zijn, maar daar de natuur beteekend wordt als een deel, de drager als het geheel, sp>o wordt de natuur als samenstellend, de drager als samengesteld bedoeld. — Licet ipsum esse non sit de ratione suppositi, quia tamen pertinet ad suppositum, et non est de ratione naturae, manifestum est quod suppositum et natura non sunt omnino idem in quibuscumque res non est suum esse, S. THOMAS, XI QU. QUODLIB. A. 4, AD 2, Hoewel het aanzijn zelf niet deel uitmaakt van het begrip « drager », toch ligt het voor de hand dat, daar het tot den drager behoort en geen deel uitmaakt van het begrip « natuur», bij alle wezens die niet hun zijn zelf zijn drager en natuur niet heelemaat hetzelfde zijn. — Semper id quod specta, ad naturam, est principium in quolibet Steeds is bij elk wezen wat de natuur betreft beginsel. — Natura ....est principium motus et quietis in eo in quo est, S. THOMAS, COM.

IN I PHYSIC. LECT. I, N° 3, De natuur is bij het wezen waarze voorkomt beginsel van beweging en rust. — Ista ... natura cui advenit intentio universalitatis ... habet duplex esse unum quidem materiale, secundum quod est in materia naturali, aliud autem immateriale, secundum quod est in intellectu, s. THOMAS, COM. IN II DE ANIMA LEGT. 12, Die natuur waaraan de algemeenheidsbetrekking toekomt heeft een tweevoudig aanzijn een stoffelijk aanzijn namelijk in zoover ze in de natuurlijke slof bestaat en, in zoover ze in het verstand thuishoort, een onstoffelijk aanzijn. — Quaedam dic(u)ntur fieri supra naturam, quaedam contra naturam, quaedam praeter naturam. Supra naturam quidem in quantum illum effectum quem Deus facit, natura nullo modo potest ..., contra naturam esse dicitur, quando in natura remanet contraria dispositio ad effectum quem Deus facit ..., praeter naturam autem dicitur Deus facere, quando producit effectum quem natura producere potest, illo tamen modo quo natura producere non potest, s.

THOMAS, QU. DISP. DE POTENTIA Q. 6, A. 2, AD 3, Sommige dingen gebeuren, zooals gezegd wordt, boven de natuur uit, andere tegen de natuur in, weer andere buiten de natuur om. Boven de natuur uit, in zoover de natuur het uitwerksel dat God bewerkt, niet kan teweegbrengen ... Tegen de natuur heet iets wanneer de gesteltenis van de natuur blijft indruischen tegen het uitwerksel dat God bewerkt ... Buiten de natuur om eindelijk brengt God iets teweeg, wanneer ook de natuur bewust uitwerksel kan bewerken, hoewel God het op een manier bewerkt waartoe de natuur niet bestand is. — Natura uniuscuiusque rei ... ex eius operatione ostendilur, s. THOMAS, SUM.

THEOL. i, Q. 76, A. I,C., De natuur van elk wezen blijkt uit zijn werking. — In omni natura, quae est quandoque in potentia et quandoque in actu, oportet ponere aliquid, quod est, sicut materia, in unoquoque genere, quod scilicet est in polentia ad omnia quae sunt illius generis. Et aliud, quod est sicut causa agens et factivum, quod ita se habet in faciendo omnia, sicut ars ad materiam, s. THOMAS, COM. IN III DE ANIMA LECT. 10, In elke natuur die nu eens in aanleg en dan weer metterdaad is, moet er iets zijn dat als de stof is bij elk geslacht, dat namelijk tot alles in een bepaald geslacht in aanleg is; en iets ook dat als bewerkende oorzaak optreedt, dat zich namelijk bij het bewerken van de dingen verhoudt als de kunst tot de stof. — Ratio eius quod fit secundum naturam, resolvitur in subiectum et formam, s. THOMAS, COM.

IN I PHYSIC. LECT. 13, N° 2, Het wezensbegrip van iets dat overeenkomstig de natuur tot stand komt komt op subjekt en vorm neer. — Natura quae primo subicitur mutationi, id est materia prima, non potest sciri per seipsam, cum omne quod cognoscitur, cognoscatur per suam formam; materia autem prima consideratur subiecta omni formae, S. THOMAS, COM. IN I PHYSIC. LECT. 13,N° 9, De natuur die eerst subjekt is van verandering, dit is de eerste stof, kan niet uit zichzelf gekend worden, alles immers wordt naar Zijn vorm gekend; de eerste stof daarentegen wordt steeds beschouwd als aan alk vormen onderworpen. — In significatione naturae includitur solum id quod est de ratione speciei, suppositum autem non solum habet haec quae ad rationem speciei pertinent, sed etiam alia quae ei accidunt; et ideo suppositum signatur per totum, natura autem, sive quidditas, ut pars formalis, s. THOMAS, II QU. i QUODLIB. A. 4, C., Natuur sluit alleen in wat tot den soortelijken aard behoort; nu komt den drager niet alleen toe wat tot de soortelijkheid behoort, maar ook wat daar nog bij komt en zoo wordt de drager als geheel, de natuur integendeel of de watheid als vormelijk deel bedoeld. — Natura hominis absolute considerata abstrahit a quolibet esse, ita quod non fiat praecisio alicuius eorum; et haec natura sic considerata est quae praedicatur de omnibus individuis, s. THOMAS, DE ENTE ET ESSENTIA C. 4, De natuur van den mensch veronachtzaamt, wanneer ze op volstrekte wijze beschouwd wordt, elk aanzijn; dit laatste wordt dus niet eens verwijderd en de aldus beschouwde natuur wordt aan alle enkelingen toegekend. — Falsum ... est dicere quod natura hominis, in quantum huiusmodi habeat esse in hoc singulari, S. THOMAS, DE ENTE ET ESSENTIA

C. 4, Het is onjuist te zeggen dat de natuur van een mensch als zoodanig in een afzonderlijk wezen aanzijn heeft.Natura intendit esse et perfectionem rei, s. THOMAS, SUM. c. GENT. III, 107, De natuur heeft én het zijn én de volmaaktheid van de dingen op het oog. — Intentio naturae non terminatur ad productionem formae generis, sed solum formae speciei, s. THOMAS, QU. DISP. DE VERITATE Q. 3, A. 8, C., De natuur is het er niet om te doen den vorm van het geslacht, maar alleen den soorteljiken vorm voort te brengen. — Intentio ... naturae est principaliter ad speciem conservandam, s. THOMAS, QU. DISP. DE VERITATE Q. j, A. 8, c., De natuur heeft vooral het behoud van de soort op het oog. — Natura intendit generare hominem, non hunc hominem, nisi in quantum homo non potest esse, nisi sit hic homo, De natuur beoogt een mensch voort te brengen, niet dien of genen mensch, behalve in zoover het niet aangaat mensch te zijn zonder ook een bepaald mensch te zijn — Non ... intendit natura solurn generationem prolis, sed traductionem et promotionem usque ad perfectum statum hominis, s. THOMAS, SUM. THEOL. SUPPL. Q. 41, A. I, C., De natuur is het niet alleen er om te doen kroost voort te brengen, maar ook het tot den vollen wasdom van een mensch op te kweeken. — Natura determinatie mediis procedit ad suos effectus, S. THOMAS, SUM. THEOL. I, Q. 71,
A. UNic., AD I, De natuur gebruikt bij het teweegbrengen van haar uitwerkselen bepaalde middelen. — Natura semper facit melius quod potest, De natuur bewerkt immer het beste wat ze vermag. — Natura nihil temere facit, De natuur gaat nooit vermetel te werk. — Natura determinata est ad unum, s. THOMAS, SUM. THEOL. I, Q. 41, A. 2, C., De natuur is tot het ééne bepaald, THEOL. SUM. V. D. H. THOMAS V. AQUINO II, 321. — Natura non facit per duo instrumenta, quod potest facere per unum, S. THOMAS, SUM. C. GENT. III, 70, De natuur doet nooit met behulp van twee werktuigen wat ze met één werktuig kan bewerken. — Natura uno ad plura utitur, De natuur gebruikt eenzelfde middel tot verschillende doeleinden. — Natura nihil neque imperfectum neque frustra facit, ARISTOTELES, I POLITIC, c. 8; 1256, B, 20, De natuur laat niets onafgewerkt en doet niets vruchteloos. — Opus naturae es(t) opus

intellegentiae,
s. THOMAS, COMM. IN III SENTENT. D. 33, Q. 2, A. 5, C., Het werk van de natuur is verstandswerk. Nulla natura potest supra seipsam, s. TH'OMAS, SUM. THEOL.

I-II, Q. 109, A. 3, ARG. 2, De natuur vermag niets boven haar krachten. — Natura delectatur paucissimis, De natuur heeft aan de minste dingen genoegen. — Natura incipit ab imperfectioribus, De natuur vangt met het minder volmaakte aan. — Natura ... ne que deficit in necessariis, neque abundat in superfluis, S. THOMAS, QU. DISE. DE POTENTIA Q. 3, A. 7, ARG. I, De natuur blijft bij het noodzakelijke nooit in gebreke en bedrijft nooit overdaad. — Natura longe superat artem, De natuur overtreft ten zeerste de kunst. — Natura est entis amans, De natuur heeft het wetten lief. — Tendere in nihilum non est proprie motus naturae, qui semper est in bonum, sed est ipsius defectus, S. THOMAS, QU.

DISP. DE POTENTIA Q. 5, A. I, AD 16, Naar het niet te streven is eigenlijk niet de beweging van de natuur-, deze toch is het immer om het goede te doen, het is integendeel een in gebreke blijven. — Natura abhorret a vacuo, De natuur verafschuwt ijlte. — Quod natura dedit tollere nemo potest, Wat de natuur schonk roeit niemand uit. — Natura ...et voluntas hoc modo ordinata sunt, ut ipsa voluntas quaedam natura sit, s. THOMAS, QU. DISP. DE VERITATE Q. 22, A. 5, C., Natuur en wil zijn zoo geordend dat ook de wil een stekere natuur is. — Sicut ... est ordo naturae ad volmtatem, ita se habet ordo eorum, quae naturaliser vult voluntas, ad ea, respectu quorum a se ipsa determinatur, non ex natura, s.

THOMAS, QU. DISP. DE VERITATE Q. 22, A. 5, c., In dezelfde verhouding als de natuur tot den wil staan de dingen die door den wil natuurlijkerwijze gewild worden tot die dingen waarop de wil zich zelf, niet de natuur hem doet aansturen. Natura absoluta, Volstrekt beschouwde natuur. Natura accidentalis, Gevallijke natuur. Natura angelica, Engellijke natuur. Natura anorganica, Onbewerktuigde natuur. Natura caelestis, Hemelsche natuur. Natura communis, Gemeenschappelijke natuur. Natura completa, Volledige natuur. Natura corporalis, Lichamelijke natuur. Quantuncumque natura aliqua corporalis vel spiritualis ponatur perfecta, non potest in suum actum procedere, nisi moveatur a Deo, S. THOMAS, SUM. THEOL.

I-II, Q. I09, A. I, C., Hoe volmaakt een stoffelijke of geestelijke natuur ook genomen wordt, kan zij niet overgaan tot de daad tenzij Ze door God bewogen wordt, THEOL. SUM. V. D.

H. THOMAS V. AQUINO XI, 56. — Natura corrupta, Verdorven natuur. Natura corruptibilis, Vergankelijke natuur. Natura creata, Geschapen natuur. Hoc... est cuiuslibet naturae creatae, ut a Deo sit ordinata in bonum naturaliter appetens illud, s. THOMAS, QU. DISP. DE VERITATE Q. 22, A. 5, c., Elke geschapen natuur is het eigen, door God op het goede gericht te worden en dit van aard uit te betrachten. Natura divina, Goddelijke natuur. Natura glorificata, Verheerlijkte natuur. Natura humana, Menschelijke natuur. Natura increata, Ongeschapen natuur. Natura individualis, Vereenlingde natuur. Natura inferior, Lagere natuur. Quod est proprium superioris naturae, non potest consequi natura inferior, nisi per actionem superioris naturae, cuius est proprium, Wat een hoogere natuur eigen is kan een lagere natuur alleen door toedoen van bewuste hoogere natuur waaraan het eigen is, bereiken. — Inferior natura attingit in sui supremo ad aliquid, quod est proprium superioris naturae, imperfecte illud participans, s.

THOMAS, QU. DISP. DE VERITATE Q. 16, A. I, C., Een lagere natuur bereikt op haar hoogtepunt iets wat aan een hoogere natuur toekomt en heeft er op onvolmaakte wijze deel aan.Natura informis, Vormlooze natuur. Natura

insensibilis, Onzintuigelijke natuur. Natura integra, Gave natuur. Natura intellecta, Verstandelijk gekende natuur. Quamvis haec natura intellecta habeat rationem universalis secundum quod comparatur ad res, quae sunt extra animam, quia est una similitudo omnium, tamen secundum quod habet esse in hoc intellectu vel in illo, est species quaedam intellecta particularis, S. THOMAS, DE ENTE ET ESSENTiA C. 4, Hoewel de door het verstand gekende natuur tegenover de dingen buiten de ziel een algemeenheidsverhouding inneemt, — ze is namelijk, het ééne beeld van alle dingen, — nochtans is ze in zoover ze in dit of geen verstand wordt opgevat, een afzonderlijk verstandelijk kenbeeld. — Natura intellegibilis, Verstandelijke natuur. Natura irrationalis, Redelooze natuur. Tota irrationales natura comparatur ad Deum sicut instrumentum ad agens principale, S. THOMAS, SüM. THEOL. I-II, Q. I, A. 2, c., De heele redelooze natuur staat tot God in dezelfde verhouding als een werktuig tot den hoofdbewerker.Natura lapsa, Gevallen natuur. Natura materialis, Stoffelijke natuur. Natura naturans, God als schepper van de natuur. Natura naturata, Geschapen natuur. Natura particularis, Bizondcre natuur. Natura prima, Eerste natuur. Natura propria, Eigen natuur. Natura pura, Naakte natuur, loutere natuur. Natura rationabilis, Redelijke natuur. Natura rationalis, Redelijke natuur.

Soli rationali naturae competit voluntarium secundum rationem perfectam, sed secundum rationem imperfectum competit etiam brutis,
S. THOMAS, SUM. THEOL. I-II, Q. 6, A. 2, C., Alleen aan de redelijke natuur komt het willijke naar zijn volle beteekenis toe, op onvolmaakte wijze komt het echter ook aan redelooze wezens toe.Natura redempta, Vrijgekochte natuur. Natura sensibilis, Zintuigelijke natuur. Natura simplex, Enkelvoudige natuur. Natura specifica, Gesoortschikte natuur, JANSSENS, HET MENSCHGEWORDEN WOORD 169,

soortelijke natuur. Natura spiritualis, Geestelijke natuur. Natura subsistens, Op zich zelf staande natuur. Natura substantialis, Zelfstandige natuur. Natura summa, Opperste natuur. Natura superior, Hoogere natuur. Superioris naturae gradum inferior appetere non potest, Een lagere natuur kan niet naar de plaats van een hoogere natuur verlangen.Natura tanquam de multis praedicabilis, Van velen zegbare natuur. Natura tanquam in multis, Bij velen voorkomende natuur. Natura terrestris, Aardsche natuur. Natura universalis, Algemeene natuur. Natura vitiata, Bevlekte natuur, POTTERS II, 17, verdorven natuur. Natura vulnerata, Gewonde natuur.