Wat is de betekenis van Natura?

[Lat., van nasci; zie nataal] natuur; in natura: 1 in goederen (niet in geld); 2 in natuurtoestand (= naakt), ook: in (puris) naturalibus (= in (zuivere) natuurtoestand = moedernaakt); natura artis magistra, de natuur is de leermeesteres der kunst (opschrift boven de ingang van de dierentuin te Ams...

natuur; in natura (betalen): niet in geld, maar in goederen of producten (betalen)

natuur; aard; karakter; natura morta, stilleven; di natura, per natura, aangeboren; uiteraard.

(Lat.), v., natuur; — in natura, niet in geld, maar in goederen of producten.

ae, f. I. geboorte, naturā filius, Cic. II. de natuur, a. subjectief: (van zaken) natuurlijke gesteldheid, wezen, gedaante, toestand, montis, Caes., alvi, Cic., insula naturā triquetra, Caes., praegn. = de goede, gewenste hoedanigheid, natura deest margaritis, Tac.; (van levende wezens) lichaamsgesteldheid, ge...

Natuur, aard, APPELMANS 100, geaardheid, BEYSENS, THEODICEE 83. Ex natura, Uit natuurdwang, POTTERS I, 241. — Ex natura rei, uit de natuur der zaak, MEYER 336. — Ex natura sua, Van nature, uiteraard, POTTERS V, 103. — Secudum naturam, Overeenkomstig zijn natuur, binnen het bereik van zijn natuur. — Om...

v. (Lat. natuur): natura non facit saltus, de natuur maakt geen sprongen; in natura, in waren of producten, niet in geld; zie Artis.

(Lat.), v. natuur; in natura, in natuurlijke toestand, naakt.

(na'tu:ra) v. [Lat.] natuur.→ in natura.