Latijns-Nederlandsch Lexicon

Stephanus Axters (1937)

Gepubliceerd op 26-11-2020

FORMA

betekenis & definitie

1. Gedaante.

2. Stijlvorm. Forma deprecativa, Smeekende vorm. Forma enuntiativa, Uitzeggende vorm. Forma imperativa, Gebiedende vorm, bevelende vorm (SACRAMENTEN).
3. Figuur, schikking. Forma syllogismi, Vorm der sluitrede. Forma syllogistica, Vorm der sluitrede (DENKLEER).
4. Rechtsvorm. Forma authentica, Authentieke vorm, BELLEFROiD 152. Forma exsecutoria, Uitvoerbare vorm, BELLEFROID 152. Forma iuridica extraordinaria, Buitengewone kerkrechtelijke vorm. Forma iuridica ordinaria, Gewone kerkrechtelijke vorm. Forma legalis, Wettelijke vorm. Forma mystica testamenti, Besloten vorm van den uitersten wil. Forma publica testamenti, Openbare vorm van den uitersten wil. Forma regiminis, Bewindsvorm. Forma usitata, Gebruikelijke vorm, BELLEFROID I 5 2 (RECHT).
5. Vorm, wezensvorm, POTTERS I, 250, vormbeginsel, NIEKEL 185, vormelijke oorzaak. Forma est actus, S. THOMAS, DE PRINCIPIIS NATURAE, De vorm is daad.Forma dat esse rei, De vorm verstrekt iets wezen. — Forma facit esse in actu, s. THOMAS, DE PRINCIPIIS NATURAE, De vorm doet metterdaad zijn. — Formae est movere, De vorm komt het toe in beweging te brengen. — Forma est, quo aliquid est, s. THOMAS, SUM. THEOL. I, Q. 76, A. I, ARG. 5, De vorm is dat waardoor iets is. — Sicut... omne quod est in potentia potest dici materia, ita omne a quo habet aliquid esse, quodcumque sit esse illud, sive substantiale, sive accidentale, potest dici forma, s. THOMAS, DE PRINCIPIIS NATURAE, Zooals alles wat in aanleg is kan stof genoemd worden, zoo kan alles waarbij iets zijn zijn borgt, hoedanig dit laatste ook zij, zelfstandig dan wel bijkomstig, vorm genoemd worden. — Duorum, quorum utroque dicitur esse aliquid aut operari, unurn scilicet quod primum est, est quasi forma et aliua quasi materia, s. THOMAS, COMM. IN II DE ANIMA LECT. 4, Tusschen twee beginselen, dank zij dewelke iets is of handelt, is er een, dat namelijk dat eerst komt, dat als de vorm is en een ander dat als de stof is. — Materia ... dicitur causa formae, inquantum forma non est nisi in materia; et similiter forma est causa materiae, in quantum materia non habet esse in actu nisi per formam; materia enim et forma dicuntur relative ad invicem, s. THOMAS, DE PRINCIPIIS NATURAE, De stof noemen we oorzaak van den vorm, in zoover buiten de stof de vorm niet kan zjjn, de vorm daarentegen is oorzaak van de stof, daar de slof alleen door toedoen van den vorm metterdaad is, stof en vorm worden immers in verhouding tot elkaar bedoeld. — A. forma (sumitur) differentia, s. THOMAS, COMMENT. IN I PERIHERMEN. LECT. 8, N° 10, Het soortelijk verschil komt van den vorm. —Subiectumet forma sumt per se causae et principia omnis eius quod fit secundum naturam, s. THOMAS,

COMMENT. IN I PHYSIC. LECT. I3, N°2, Subjekt en vorm zijn van aard uit oorzaak en beginsel van al wat overeenkomstig de natuur wordt. — Forma ... inquantum perficit materiam dando ei esse quodammodo supra ipsum effunditur, S. THOMAS, SUM. THEOL.

I, Q. 14, A. 2, AD I, In zoover de vorm de stof vervolmaakt door haar het zijn te schenken, wordt hij om zoo te zeggen in de stof uitgestort. — Forma per se unitur materiae sicut actus eius, s. THOMAS, COMMENT. IN II DE ANIMA, LECT. I,

Van aard uit wordt de vorm met de stof vereenigd als haar dadelijkheid. — Materia non potest per se exsistere sine forma, per quam est ens actu, cum de se sit in potentia tantum, s. THOMAS, COMMENT. IN VII METAPHYS. LEGT. 2, De stof kan niet door zich zelf en zonder vorm zijn; dank zij deze toch is ze metterdaad wezen, aan zichzelf overgelaten is integendeel alleen aanleg. —(Materia) non est hoe aliquid nisi per formam, per quam fit actu, S. THOMAS, COMMENT. IN VII META PHYS. LECT. 2, De stof is alleen dank zij den vorm waardoor metterdaad is, iets bepaalds. — Formae et perfectiones rerum per materiam determinantur, s.

THOMAS, QU. DISPUT, DE VERITATE Q. 2, A. 2, C., De vorm en de volmaaktheid der dingen worden door de stof beperkt. — Debita proportio materiae ad formam est dupliciter, scilicet per ordinem naturalem materiae ad formam, et per remotionem impedimenti, s. THOMAS, COMMENT. IN IV SENTENT. D. 17, Q. I, A. 2, SOL. 2, C., De evenredigheid tusschen stof en vorm is tweevoudig, door een natuurlijke verhouding namelijk tusschen stof en vorm en door verwijdering van hinderpalen. — Ultima materia, quae scilicet est appropriata ad formam, et ipsa forma sunt idem.

Aliud enim eorum est sicut potentia, aliud sicut actus,
s. THOMAS, COMMENT. IN VIII METAPHYS. LECT. 5, De laatste stof, die namelijk geschikt is om den vorm te ontvangen en de vorm zelf maken één en hetzelfde uit. Het eene is namelijk als de aanleg, het andere als de daad. — Individuatio formae est ex materia, per quam contrahitur ad hoe determinatum, Door de stof die hem tot iets bepaalds beperkt wordt de vorm vereenlingd. — Forma recipilur in patiënte sine materia, inquantum patiens assimilatur agenti secundum formam et non secudem materiam, s. THOMAS, COMMENT.

IN II DE ANIMA, LECT. 24, De vorm wordt zonder stof in hem die ondergaat ontvangen, hij die ondergaat wordt immers wat den vorm en niet wat de stof betreft, aan den werker gelijk. — Forma, quae in patiënte recipitur ab agente, quandoque quidem habet eundem modum essendi in patiënte, quem habet in agente ..., quandoque vero forma recipitur in patiënte secundum aliun modum essendi quam sit in agente, quia dispositio materialis patientis ad recipiendum non est similis dispositioni materiali, quae est in agente, IBIDEM, De vorm die door hem die ondergaat van hem die werkt ontvangen wordt, is soms op dezelfde manier in hem die ondergaat als in hem die werkt, soms echter doet hij zich in hem die ondergaat anders voor dan in hem die handelend optreedt, omdat namelijk de stoffelijke geschiktheid om te ontvangen bij hem die ondergaat niet dezelfde is als bij hem die werkt. — Si eodem modo disponalur patiens sicut agens, eodem modo recipitur forma in patiënte sicut erat in agente, IBIDEM, Indien hij die ondergaat zooals hij die werkt gesteld is, dan wordt de vorm in hem die ondergaat ontvangen op de manier waarop hij bij hem die handelend optreedt voorkomt. — Forma et materia quae sunt pars compositi, cum non subsistant, non sunt in praedicamento substantiae sicut species, sed solum sicut principia, s. THOMAS, COMMENT. IN II SENTENT. D. 3, Q. I, AD I, Vorm en stof die deelen zijn van het samengestelde wezen hooren, daar niet op zich zelf staan, niet als klasse, maar wel als beginsel in het hoofdbegrip « zelfstandigheid » thuis. — Formae ... non est, ut tempore miateriam praecedat, sed dignitate tantum, s. THOMAS, COMMENT.

IN III SENT. D. 2, Q. 2, A. 3, SOL. 3, AD 2, De vorm gaat de stof niet wat den tijd betreft, maar alleen in opzicht van voortreffelijkheid vooraf. — Forma est finis generationis, non ipsius getterati, s. THOMAS, COMMENT. IN IV SENTENT. D. 8, Q. I, A.

I, AD I, De vorm is het einddoel van de voortbrenging, niet van het voortgebrachte. — Forma ... est principium agendi, S. THOMAS, SUM. THEOL. III, Q. 13, A. I, C., De vorm is bij elk wezen beginsel van handelen. — Formae ... non competit esse in loco, nisi per accidens, quamvis aliquae forrnae sint principium quo corpus inclinatur ad hunc vel ilium locum, S. THOMAS, COMMENT.

IN BOETHII DE TRINITATE Q. 4, A. 3, C., Den vorm komt het niet toe in de ruimte te zjjn, behalve bij toeval, niettemin zjjn sommige vormen oorzaak, dat het lichaam tot die of gene plaats neigt. — Formae non sunt separatae a substantiis compositis, s. THOMAS, COMMENT. IN XII METAPHYS., LEGT. 3, De vormen zoijn niet van de samengestelde zelfstandigheden gescheiden. — Formae forma non datur, Aan den vorm wordt geen vorm verstrekt.

— Forma est communicabilis et universalis, De vorm kan meegedeeld worden en is algemeen. — Dans formam dat omnia consequentia formam, Wat den vorm verstrekt, verstrekt al wat op den vorm volgt. — Alterius modi esse habet forma in sensu et in re sensibili. Nam in re sensibili habet esse naturale, in sensu autem habet esse intentionale et spirituale, De vorm is in de zintuigen op een andere wijze dan in de zintuigelijk waarneembare dingen zelf in de zintuigelijk waarneembare dingen is hij namelijk physisch, in de zintuigen integendeel is hij kenbeeldelijk en geestelijk. — Forma ... alicuius. rei praeter ipsam exsistens ad duo esse potest vel ut sit exemplar eius cuius dicitur forma, vel ut sit principium cognitionis ipsius,
S. THOMAS, SUM. THEOL. I, Q. 15, A. I, V., Vormen die buiten de dingen zelf bestaan, kunnen een dubbele bestemming hebben, ofwel het voorbeeld te zijn van het wezen, waarvan ze de vormen zijn, ofwel een beginsel te zijnn van de kennis er van, THEOL. SUM. 1, 436-37. — Forma nihil (est) aliud, quam divina similitudo participata in rebus, s. THOMAS, SUM. C. GENT. III, 97, De vorm is niets anders dan een goddelijke gelijkenis in de dingen. Forma absolute, De vorm zonder meer. Forma abstracta, Afgetrokken vorm. Forma accidentalis, Bijkomstige vorm. Quod ... facit esse actu substantiale, dicitur forma substantialis, et quod facit actu esse accidentale, dicitur forma accidentalis, S. THOMAS, DE PRINCIPIIS NATURAE, Wat iets zelfstandigs doet metterdaad zijn heet zelfstandige vorm en wat iets bijkomstigs doet metterdaad zjjn heet bijkomstige vorm. — Hoe ipsum quod forma accidentalis est actionis principium, habet a forma substanliali, s. THOMAS, SUM. THEOL. I, Q. 77, A. I, AD 4, Dat de bijkomstige vorm beginsel van handeling is, heeft hij aan den zelfstandigen vorm te danken.Forma activa, Werkende vorm. Forma adaequata, Adaequate vorm. Forma adquisita, Aangeworven vorm. Forma artificialis, Kunstmatige vorm. Forma cadaverica, Lijkvorm, BEYSENS, ALGEMEENE ZIELKUNDE III, 156. Forma communis, Gemeenschappelijke vorm. Forma completa, Volledige vorm. Forma completiva, Voltrekkende vorm, vervolmakende vorm. Forma compositionis, Samenstellingsvorm. Forma concreata, Medegeschapen vorm. Forma coniuncta, Aansluitende vorm. Forma connaturalis, Gelijkaardige vorm, gelijkgeaarde vorm, natuurverwante vorm, aangeboren vorm. Forma constitutiva, Tot stand brengende vorm. Forma corporalis, Lichamelijke vorm. Forma corporeitatis, Lichamelijkheidsvorm, JANSSENS, GOD ALS SCHEPPER 107. Forma corruptibilis, Vergankelijke vorm. Forma debita, Verschuldigde vorm. Forma determinata, Bepaalde vorm. Forma disponens, Geschiktmakende vorm. Forma divina, Goddelijke vorm. Forma essentialis, Wezensvorm, JANSSENS, GOD ALS SCHEPPER 208. Forma exemplaris, Oerbeeldelijke vorm. Forma extrinseca, Uiterlijke vorm. Forma factiva, Tot stand brengende vorm. Forma generis, Geslachtsvorm. Forma habitualis, Blijvende vorm. Forma idealis, Oerbeeldelijke vorm. Forma imrnaterialis, Onstoffelijke vorm. Forma imperfecta, Onvolmaakte vorm. Forma incorruptibilis, Onvergankelijke vorm. Forma individua, Vereenlingde vorm. Forma individualis, Vereenlingde vorm. Forma individuata, Vereenlingde vorm. Forma indivisibilis, Ondeelbare vorm. Forma inferior, Lager vorm, geringer vorm. Forma informans, Bevormende vorm. Forma inhaerens, Niet op zich staande vorm, bij iets anders hoorende vorm. Forma innata, Aangeboren vorm. Forma intellegibilis, Verstandelijke kenvorm. Forma intellegibilis ad opposita se habe(...)t, cum sit eadem scientia oppositorum, s. THOMAS, SUM. THEOL. x, Q. 14, A. 8, c., Dezelfde verstandelijke kenvorm ... doet dienst voor tegenovergestelde dingen, want over tegenovergestelde dingen handelt eenzelfde wetenschap, THEOL. SUM. I, 396. — Forma intentionalis, Kenbeeldelijke vorm. Forma intermedia, Tusschenvorm. Forma intrinseca, Innerlijke vorm. Forma irrecepta, Op zich zelf staande vorm, niet bij een ander hoorende vorm. Forma logica, Denkkundige vorm. Forma materialis, Bij de stof hoorende vorm. Forma media, Middenvorm. Forma metaphysica, Metaphysische vorm. Forma naturalis, Natuurlijke vorm. Forma nobilior, Voortreffelijker vorm. Ouanto aliqua forma est nobilior, et simplicior, tanto est maioris virtutis, s. THOMAS, SUM. c. GENT. II, 72, Hoe voortreffelijker en enkelvoudiger een vorm is, zoo verder reikt zijn kracht. Forma non physica, Niet physische vorm. Forma non subsistens, Niet op zich zelf staande vorm. Forma operativa, Werkende vorm. Forma participata, Meegedeelde vorm. Forma particularis, Afzonderlijke vorm. Forma per se exsistens, Op zich staande vorm. Forma per se subsistens, Op zich zelf staande vorm. Forma perfecta, Volmaakte vorm. Forma perfectior, Volmaakter vorm. Forma ... perfectior dat maleriae hoe, quod dat minus perfecta et adhuc amplius, s. THOMAS, COMMENT. IN' II DE ANIMA, LECT. I, Een volmaakter vorm verstrekt de stof wat een minder volmaakte vorm haar verstrekt en meer ook. Forma permanens, Blijvende vorm. Forma physica, Physische vorm. Forma prima, Eerste vorm. Forma primordialis, Oervorm. Forma principalis, Voornaamste vorm. Forma propria, Eigen vorm. Forma propria est in qualibet re operationis propriae principium, s. THOMAS, COMMENT. IN IV SENTENT. D. 49, Q. I, A. I, SOL. i, c., De eigen vorm is voor elk wezen het beginsel van de dit wezen eigen verrichtingen. Forma pura, Loutere vorm. Forma recepta, Ontvangen vorm. Forma recepta in subiecto non naturali, sed extraneo, recipitur in eo amissibiiiter, De vorm die niet in zijn natuurlijk, maar in een vreemd subjekt ontvangen wordt, kan er weer van gescheiden worden. Forma sacramentalis, Sakramenteele vorm. Forma sacramenti, Sakramentcele vorm. Forma secundaria, Ondergeschikte vorm. Forma seminalis, Kiemvorm, kiemelijke vorm. Forma sensibilis, Zintuigelijke vorm. Sicut... per formant naturalem res habet inclinationem ad aliquid et habet motum aut actionem ad consequendum id ad quod inclinatur, ita ad formam etiam sensibilem vel intellegibilem requiritur inclinatio ad retn sive per senstm sive per intellectum comprehensam, s. THOMAS, QU. DISPUT, DE ANIMA A. 13, C., Zooals dank zij den natuurlijken vorm het wezen tot iets geneigd is en dal bestreeft waartoe het geneigd is, zoo ook volgt op den zintuigelijken of verstandelijken vorm de neiging tot wat, hetzij door de zintuigen hetzij door het verstand, wordt waargenomen. Forma separata, Afgescheiden vorm. Forma signata, Beteekende vorm. Forma simplex, Enkelvoudige vorm. Forma situalis, Houdingsvorm. Forma speciei, Soorteliike vorm. Forma specifica, Soortelijke vorm. Forma spiritualis, Geestelijke vorm. Forma subsistens, Op zich zelf staande vorm. Forma substantialis, Zelfstandige vorm, zelfstandigheidsvorm. Quod ... facit actu esse substantiale, dicitur forma substantialis, et quod facit actu esse accidentale, dicitur forma accidentalis, s. THOMAS, DE PRINCIPIIS NATURAE, Wat iets zelfstandigs doet metterdaad zijn, heet zelfstandige vorm en wat iets bijkomstigs doet metterdaad zijn, heet bijkomstige vorm. — Nec forma substantialis completam essentiam habet nec materia ... et ideo ex coniunctione utriusque relinquitur illud esse in quo res per se subsistit, et ex eis efficitur mum per se, s. THOMAS, DE ENTE ET ESSENTIA, C. 7, Noch de zelfstandige vorm heeft een volledige wezenheid, noch de stof en zoo komt eerst door vereeniging van beide dat tot stand waardoor iets op zjch zelf staat en uit beide ook komt een uiteraard één wezen voort. — Si formae accidentales, quae simt in rebus corporalibus habent proprias actiones, multo magis forma substantialis habet aliquam propriam actionem, S. THOMAS, SUM. C. GENT. III, 69, Hebben de bijkomstige vormen in lichamelijke wezens hun eigen verrichtingen, dan heeft de zelfstandige vorm te meer zijn eigen werking. — Forma substantialis est primum actionis principium sed non proximim, S. THOMAS, SUM. THEOL. I, Q. 77, A. I, AD 4, De zelfstandige vorm is wel het eerste, maar niet het naaste beginsel der werking. — In actionibus naturalibus formae substantiales non sunt immediatum actionis principium, sed agunt mediantibus qualitatibus activis et passivis, sicut propriis instrumentis, s. THOMAS, COMMENT. IN IV SENT. D. 12, Q. I, A. 2, SOL. 2, C., Bij natuurlijke verrichtingen is de zelfstandige vorm niet het onmiddellijk beginsel der werking, maar handelt integendeel met behulp van gesteltenissen tot werken en tot ondergaan als met eigen werktuigen. — Hoe ipsum quod forma accidentalis est actionis principium, habet a forma substantiali, S. THOMAS, SUM. THEOL. I, Q. 77, A. I, AD 4, Dat de bijkomstige vorm beginsel van werking is, heeft hij aan den zelfstandigen vorm te danken. — Impossibile est unius rei esse plures formas substantiales, s. THOMAS, COMMENT. IN II DE ANIMA, LECT. I, Het gaat niet aan dat één wezen verschillende zelfstandige vormen zou hebben. Forma substrata, Ondersteunende vorm, schragende vorm. Forma supernaturalis, Bovennatuurlijke vorm. Forma totius, Vorm van het geheel. Forma ... alicuius totius quod est mum per ordinationem quandam partium, est ordo ipsius, s. THOMAS, COMMENT. IN XII METAPHYS., LECT. 12, De vorm van een geheel dat één is door de ordening van zijn deden, is in de schikking er van gelegen.Forma ultima, Laatste vorm. Forma universalis, Algemeene vorm.