Gepubliceerd op 21-06-2017

Uitschijter

betekenis & definitie

een - geven/krijgen

een uitbrander, berisping geven, krijgen. Al door Stoett vermeld. Van gewestelijk (iemand) uitschijten (voor rotte vis) ‘(hem) beschimpen, verwijten maken’.

Hij ontkende alles, maar Fierstra is ook niet gek, en gaf’m een flinke uitschijter. (Simon Vestdijk:

De andere school, 1949)

Ik heb hem net een uitschijter gegeven dat hij huilend de deur uit is gelopen. (Harry Mulisch: De grens, uit: De verhalen 1947 -1977,1977)