Gepubliceerd op 21-06-2017

Tippelen

betekenis & definitie

1. erin -, erin lopen; in de val lopen; een loer gedraaid worden. Ooit een informele uitdr., maar tegenw. zo algemeen ingeburgerd dat we haar haast het label ‘formeel’ durven geven.

2. - op iets, uit stelen gaan; op roof uitgaan. Bargoense uitdr. die we al terugvinden bij Koster Henke. Het werkwoord tippelen is bij ons echter in de eerste plaats bekend als een prostitutieterm voor ‘de baan doen; op de openbare weg klanten werven; straatprostitutie bedrijven’.

De oorspr. en nettere bet. van tippelen (nog geen tweehonderd jaar oud) is die van ‘struikelen’, later ‘(met lichte pasjes) lopen’. Volgens Huizinga (Vreemde woorden, 1953) is de Bargoense bet. (die we al terug vinden in de roman De Jordaan uit 1912, van Israël Querido: ‘Sei tippelt en hei f rdient de bikke’) afgeleid van het Hebreeuwse woord tippal ‘gij valt5, van naphal ‘vallen’. Een andere, niet serieus te nemen, bron houdt het erop dat tippelen oorspr. beduidde ‘de tepels vooruitsteken’. Volgens Verschueren zou het woord dan weer zijn afgeleid van gewestelijk tip ‘teen’. Ook in de Duitse volkstaal: tippeln gehen. Van het werkwoord afgeleid is tippelsjikse of tippelant ‘straathoer’.

Een betekenisverruiming is tippelen op iets/iemand ‘ergens op uitzijn; naar iets, iemand verlangen; weg zijn van iets, iemand’. Slanguitdr. Deze bet. in de citaten:

Het meisje tippelde zwaar op me. (Jan Cremer: Ik Jan Cremer. Eerste Boek, 1964)

Pas maar op hoor, straks tippelt Simone op jou. (Andreas Burnier: Een tevreden lach, 1965)

Seker weer so’n goser die op me schoene tippelt. (Heere Heeresma: Geef die mok eens door, Jet!, 1968)

Die Charlene tippelt wel op je... (R. Crumb’s Fritz the Cat, Nederlandse uitgave, 1972)

Ik haalde uit haar gerebbel dat ze op artiesten tippelde. (Johnny van Doorn: Gevecht tegen het zuur, 1984)

Je kunt toch beter op Jagger tippelen dan op Stalin of Mao? (Boudewijn Büch: Brieven aan Mickjag- ger, 1988)

Een andere vriend, alleszins redelijk persoon, tikje aan de saaie kant zelfs, tippelde op zo’n dun pot- loodstreepje dat geëpileerde wenkbrauwen vervangt. (Ton Anbeek: Sisyfus verliefd, 1990)

Ik moet zeggen dat mijn eigen vrouw toen ze me voor het eerst zag voetballen ook tippelde op mijn dijen. (HP/De Tijd, 17/01/92)