Gepubliceerd op 21-06-2017

Baan

betekenis & definitie

op de - lopen; de - doen

het bedrijven van straatprostitutie; klanten werven voor anonieme seks op een openbare ontmoetingsplaats (dit kan een park zijn, een parkeerplaats of een plein; bijv. het Volkspark te Enschede). De uitdr. wordt zowel gebruikt door gewone prostituees m.b.t. hun heteroseksuele klanten, als door ‘broodpoten’ (zich prostituerende homoseksuelen). Woordenschatvermeldt het werkwoord banenals studententerm voor ‘uitgaan om meisjes van minder strenge deugd te ontmoeten’.

En twintig jaar was ze op de baan, / klaar om met ieder mee te gaan. (J. Slauerhoff: William en zijn beide Irene’s (Verzamelde gedichten), 1963)

Ik schat ook dat hier in het oosten driemaal zo veel de baan wordt opgegaan als elders - uit angst voor de houding van de samenleving. (Elsevier, 16/07/88)