Gepubliceerd op 21-06-2017

Strot

betekenis & definitie

1 een - vuur, soldatenslang (uit het voormalig Ned.-Indië) voor ‘een grote hoeveelheid geweer- of mitrailleurvuur’.

‘Toen,’ zei de verteller, ‘kregen we plotseling een strot vuur.’ (Jacob Zwaan: Soldaat in Indië, 1969)

Er bestaat een kleine kans dat wij op elkaar hebben geschoten toen hij tijdens de Lange Mars van de Siliwangi-divisie de suikerfabriek Cebongan passeerde waar ik elke nacht een strot vuur over mij heen kreeg. (Nieuwe Revu, 06/02/92)

2. door de - geduwd worden; iets door de - geramd krijgen, opgedrongen worden; iets opgedrongen krijgen. Informeel.

Malcolm McLaren is een jatter par excellence, maar toegegeven: hij is steeds mee met de laatste trend. En die is, voor zover Amadeus (de film over Mozart) U nog niet in de strot mocht geramd zijn: de renaissance van de opera. (De Morgen, 09/02/85)

Maar die route is ons toch mooi door de strot gedouwd. (Vrij Nederland, 16/01/88)

Haast, snelheid, vaak en veel en als het bij RTL4 dan niet meteen lukt (miljoenen kijkers) worden ‘pilots’ van de serie je tot vervelens toe als hete aardappels vooraf de strot ingedrukt. (Elsevier, 27/04/91)

3. het komt me de - uit, ik heb er schoon genoeg van. Vulgair slang.
4. opzijn - (gaan)staan, erg kwaad worden. Oorspr. soldatentaal, tegenw. algemeen slang. Ondertussen ook opgenomen in Van Dale (1992).

We keerden even op die boer zijn erf - gaat die hufter toch op zijn strot staan! (Leen Verhoeff: Sol-datenwoordenboek, 1995)

5. over de - gaan van iets/iemand, walgen, genoeg krijgen van iets, iemand. Slanguitdr.

Ik ga langzamerhand spontaan over de strot als ik een bus met Yanks door de binnenstad zie rijen. (De roerige wereld van Pistolen Paul, 1966)

6. uitzijn - stinken, een slechte adem hebben. Soldatenslang.

studdie an, hard, geregeld. Voorbeeld van Rotterdams steenkolenengels: een verbastering van Engelse sturdie on.

Eerst tien jaar bij de Marine. Toenop de wilde vaart, jaren achtereen studdie an. (Jan Mens: Er wacht een haven, 1950)

Nu je dagelijks, in overhelder licht van de midzui- delijke zon, alle aandacht aan de zieke ogen kon besteden, ging het study-on beter. (Ben Borgart: De slakken van Canêt d’Olt, 1973)