Gepubliceerd op 21-06-2017

Stuk (stukje)

betekenis & definitie

zie ook (een stuk) aan zijn bruine trui breien

1 slang voor een mooie, sexy meid: een lekker stuk. Een syn. hiervoor is stoot. Tegenw. kan de uitdr. ook gebruikt worden m.b.t. jongens die een aardig voorkomen hebben, goed gebouwd zijn enz. In Vlaanderen is deze bet. nog niet ingeburgerd, tenzij in het ironische spraakgebruik. Al in de 16de eeuw gebruikte men stuk m.b.t. mensen, maar dan in pejoratieve zin: een stuk boef. Pas in de jaren zestig kreeg stuk een positievere bet. en werd het in de jeugdtaal gebruikt voor ‘een aantrekkelijke vrouw’. Don Johnson is een lekker stuk. (Popfoto, augustus 1986)

Irene was een lekker stuk. (Mensje van Keulen: Engelberg 1987)

... ik vond het een lekker stuk, een prachtig meisje ... Q.M.A. Biesheuvel: De angstkunstenaar, 1987)

2. dat kan niet meer -, dat kan niet meer mislukken. Vaak gezegd wanneer het enthousiasme voor iets erg groot is. Modieuze uitdr. Voorbeeld: De stemming bij het publiek kon niet meer stuk.
3. een - in zijn hol/kloten/kraag/net/reet hebben, (stom)dronken zijn. Oorspr. soldatenslang, tegenw. meer algemeen. Vgl. een snee in zijn neus/oor/vinger hebben; in de olie zijn. Volgens Endt en Frerichs heeitstuk hier de bet. ‘vat jenever van ca. 700 liter’, waarbij kraag dan moet worden opgevat als ‘hals, keel’! Bij de an-dere varianten speelt - volgens de auteurs - de gedachte aan stuk in de bet. van ‘mannelijk lid’ een rol. (Die bet. bijv. bij Reve: ‘Ik zag zijn stuk in het schemerige licht, en zijn grote blonde zak...’)

Asje ’n stuk in heb, weetje toch zeker niet watje doet? (Piet Bakker: Cis de Man, 1947)

Ik begon een vreselijk stuk in m’n reet te krijgen. (Jan Cremer: Ik Jan Cremer. Tweede Boek, 1966) Een dag of veertien geleden zat ik hier met een stuk in me reet. (Rinus Ferdinandusse: De zoon van ouwe klare, 1969)

Addenommeleheine... hij had een stuk in zijn reet van hier tot Tokio! (Rijk de Gooijer en Eelke de Jong: The best of Koos Tak, 1988)

Een stuk in mijn kloten, Trees. Een stuk. (Rudi Hermans: Spaans bordeel, 1988)

... ik heb die twee in de loop der jaren wat beledigd, maar dan had ik meestal een stuk in mijn reet. (Haring Arie: De Sarkast, 1989)

4. een - uit de lenden draaien, soldatenslang voor ‘een grote boodschap doen’.
5. een -je film kwijt zijn, zijn geheugen kwijt zijn ten gevolge van overmatig drankgebruik. Marinetaal.
6. niet - te krijgen, gezegd van een doorzetter,

iemand die van geen ophouden weet, onvermoeibaar doorgaat. Modieuze uitdr.

7. - liggen bij iemand, uit de gratie, in ongenade gevallen zijn bij iemand; bijv. een werknemer bij zijn baas. Bargoense uitdr.
8. - zijn/stukgaan, politieslang, gebruikt bij het vangen van zakkenrollers, voor 'ontmaskerd zijn’ (als agent); vgl. aangebrand.

Een politieman moet er niet alleen voor zorgen niet te worden opgemerkt door de roller en zijn in de buurt rondspiedende kornuiten, maar moet bovendien zélf de zakkenrollerij constateren. Dit houdt in dat hij moet zien dat de roller iets pakt en in zijn eigen zak steekt en ermee vandoor gaat. Wordt hij toch ontmaskerd als een al te nieuwsgierige voyeur, dan is hij ‘stuk’: de mogelijke dieven slenteren weg. (Frans Kwantes en Fred Hollinga: Géén Paniek. Het hart in het blauwe pak, 1983)

De portofoons kraken onophoudelijk. Soms zijn ze uren bezig om één zakkenroller te volgen. Vaak gebeurt er niets. Gaan ze ‘stuk’ of ziet de crimineel om andere redenen van zijn daad af. (Nieuwe Revu, 30/03/94)

9. - zijn van iets/iemand, sterk onder de indruk zijn van iets, iemand; enthousiast, verrukt over iets, iemand zijn; verliefd zijn. Variant van het informele kapotzijn/gaan van iets/iemand, ofwel een verbastering van de Engelse uitdr. to bestuck on (bijv. ‘Elvis Presley’s Stuck on you’).
10. - zitten, geen prestaties meer kunnen leveren; doodop, aan het eind van zij n krachten zij n. Slang van sportlui (vnl. wielrenners). Meer algemeen ook: ‘ontmoedigd’.

En nu zit hij ‘volledig stuk’ in zijn vakantieoord, alleen omdat wij hier zo kneuterig zijn dat we een volksvertegenwoordiger van socialistische overtuiging zijn welvaart misgunnen. (De Volkskrant, 25/07/87)

Capiot zat ineens helemaal stuk. (Wieler Revue, 17/03/89)

< >