Gepubliceerd op 21-06-2017

Sjakies

betekenis & definitie

zich - houden

zich rustig, onnozel, van de domme, gedeisd houden. Hou je sjakes bet. ‘hou je gedekt. Deze Bargoense uitdr. is terug te voeren tot de Vlaemsche klucht van Sin- joorJakusSmul (1645) door W. van Bruyningen. In deze klucht had een minnaar, Jacus (Jacques), zich in een provisiekast verstopt. Sjakies is dus een verbastering van Jacques. In E. van Hovens klucht De Student, Stalknecht uit ca. 1700 vinden we: ‘Jou Juffrouw is Patiënt, en hy speeld voor Apteker. Hou jy jou Sjakes.’ Huizinga (Vreemde woorden, 1953) leidt het woord echter eigenaardig genoeg af van Hebreeuws sjakat ‘zwijgen’. De uitgang -es is in het Bargoens altijd erg productief geweest.

Vgl. dalles; hommeles; kapoeres; noppes; sten- nes enz. Een syn. van de uitdr. is zich luikes houden.

... hou je sjakes: kalm, onnozel. (Koster Henke: De boeventaal, 1906)

... begrijp je wel dat mannetjes as jij d’r eigen sjakes moeten houen. (A.M. de Jong: Frank van Wezels roemruchte jaren, 1928)

Oom Toon hield zich meestal dood sjaakies ... (Willem van Iependaal: Polletje Piekhaar, 1935)

... maar hij heb me beloofd, dat ie z’n eigen sjakes zal houwe... (Piet Bakker: De Slag, 1951)

‘Hou je sjakes, vader’, ried hij... (Jan de Hartog:

De maagd en de moordenaar, 1972)

Hou je gedeisd en sjakies ketel. (J.M.A. Biesheuvel: Zeeverhalen, 1985)

‘Tut, tut, een beetje sjakies, mister’, suste Lideke. (Boudewijn Büch: Links, 1986)

Soldaat Kraveel hield zich nu dus sjakies... (Ben Laurens: De vreetpatrouille, 1987)