Gepubliceerd op 21-06-2017

Rot

betekenis & definitie

1. -zijn, slanguitdr. voor ‘een venerische ziekte hebben’. Al opgetekend in de 17de eeuw. Ietwat krachtiger is een rotte pik hebben. Overigens was rotzak oorspr. een scheldwoord voor een syfilislijder. Zie ook dokter beffie.

‘Maar voorkomen is beter dan genezen en daarom wijs ik jullie op de voorbehoedsmiddelen die we deze reis op wonderbaarlijke wijze in ruime mate voorhanden hebben. Ik bedoel de Dutch Cap, le Capot Anglais of de F rench Letter. Is dat duidelijk?’ ‘Jaa, Dokter King!’ ‘Goed, als het regent, trekt iemand ook een jas aan. Wil iemand een demonstratie van Exhibit Nummer Een, dat ik hier in handen heb? Dan moet de kok maar even uitpakken en aanleggen!’ ‘Ja, ik ben rót!’, riep Ome Jakkes vol overtuiging. (Jan Noordegraaf: Goede Morgen kapitein. We zitten aan de grond, 1986)

2. vliegen als een -te pruim, luchtvaartslang voor ‘slecht vliegen’.