krijg de -
goedaardige verwensing waarbij de aangesprokene een piepstemmetje toegewenst wordt. Vgl. het veel vulgairder krijgde rattenkanker.
De muizehuig zalle ze nog geniete met d’r leveran- sie! (Willem van Iependaal: Polletje Piekhaar, 1935) De hele rotmik kan wat mij betreft de muizehuig krijgen. (Willem van Iependaal: Kluivenduikers Doedeldans, 1937)
‘Krijg jij de muizenhuig’, verwenste ik hem, zonder te weten wat dat was. (Piet Bakker: Logboek van de Gratias, 1963)