Gepubliceerd op 21-06-2017

Matsen

betekenis & definitie

iemand - (voor het leven)

iemand helpen, (buitengewoon) bevoordelen; iemand onverdiend iets geven, een dienst bewijzen (bijv. bij een examen). Het van oorsprong Bargoense matsen(dat we tegenw. kunnen labelen als AN-slang) is wellicht een verbastering van het Engelse werkwoord to match‘bij elkaar passen’. Het heeft nog andere bet., zoals ‘knoeien, bedriegen, oneerlijke zaken verrichten’ (valt hier wat te matsen?);‘regelen, versieren, klaarspelen’ (hij matst het wel).De uitdr. ontstond na de Tweede Wereldoorlog en is vooral populair in soldatenkringen.

Daar viel niet mee te matsen. (Simon Carmiggelt: Mooi weer vandaag, ongedateerd)

Het noemen van de voornaam, elkaar een keer matsen, een pils toeschuiven, af en toe vertrouwelijk ouwehoeren ... (Bouke B. Jagt: De muskietenoorlog, 1976)

Mats het maar voor elkaar, als het schip eenmaal de haven uit is kraait er geen haan meer naar. (Sal Santen: Brand in Mokum, 1977)

Matsen: (1) Gunstig behandelen. ‘Ik zal je matsen, nieuwe, je mag komen kijken hoe de ouwe zijn sinaasappel pelt.’ Als iemand bijzonder gematst wordt, heet dat ‘gematst bij het leven’. (2) Iets gunstig regelen. ‘Jan heeft twee dagen buitengewoon verlof gematst.’ (Henk Salleveldt: Het woordenboek van Jan Soldaat, 1978)

Heb ik je gematst of niet? (Arie Visser: Het vangen van de draak, 1983)

Laat mij nou maar voor je zorgen, ik heb je hier in gehaald, ik mats je. (Dimitri Frenkel Frank: Ham- let’s Whisky, 1984)

... hé man, kan jij me vandaag matsen? (René Stoute: Uit het achterland, 1985)

De smetten op zijn blazoen (die keer dat hij ‘gematst’ is wegens dronken rijden, de aantijgingen uit het vijandelijke kamp over een als souvenir achtergehouden opiumpijp en het onreglementair omspringen met blanco huiszoekingsbevelen) waren al lang verleden tijd. (Haagse Post, 19/09/87) Hij moest even naar huis, moeilijkheden met z’n vriendin weet je. Jij matst die jongen toch wel even? (Wim de Bie: Morgen zal ik mijn mannetje staan, 1991)

Officieel mag je niet zeggen: ‘Hier heb je twee geeltjes, doe dat even voor me.’ Maar ik vind datje elkaar best mag matsen. (Elsevier, 02/04/94)