zo zijn we niet -
dat hebben we niet afgesproken; daar wil ik niets van weten. De uitdr. komt al voor in het begin van deze eeuw. Ouder is wellicht aan iemand of iets niet getrouwd zijn‘er niet voorgoed aan verbonden zijn’ (o.a. bij Harrebomée). Deze dooddoener doet het nog steeds goed.
‘Dat vind ik nou een rotstreek,’ zei ze, ‘nee, Willem, zo zijn we niet getrouwd.’ (J.M.A. Biesheuvel: CarpeDiem, 1989)
Een goed ingevoerde PvdA’er over de sluimerende vertrouwenscrisis: ‘Het CDA komt met een nieuwe huwelijkse voorwaarde. Maar zo zijn we niet getrouwd.’ (De Volkskrant, 25/08/90)