Gepubliceerd op 21-06-2017

Aap (aapje, apie)

betekenis & definitie

zie ook dronken als een aap; geil als een aap; groos als een (ouwe) aap; ingeblikte aap; stoned als een aap/garnaal/konijn/monkie enz.; zo trots als een hond/aap met zeven lullen/rug- gen/staarten:

1 -jes/apies kijken, iemands doen en laten nauwgezet bestuderen, zoals men het gedrag van apen achter tralies kan volgen in de dierentuin. Van Dale (1992) is het eerste woordenboek dat deze uitdr. opneemt.

... met zo’n optreden tussen Hanny en De Havenzangers in Nederland Muziekland vermaak ik me opperbest. Veel leuker dan tussen dronken popmuzikanten op een of andere slechtbezochte ses- sie-avond in Paradiso. En ’t is geen apies kijken, hoor. Pierre Kartner is even bezeten van liedjes schrijven als The Watchman... (Nieuwe Revu, 05/09/91)

Het ministerie van binnenlandse zaken hield scherp toezicht op de kwaliteit van de opleiding, herinneren beiden zich. ‘Het was in die tijd “apies kijken” op de politieschool...’ (Het Parool, 21/09/91) Aapjes kijken is de laatste dagen meer gebeurd bij voetbalclubs dan in de dierentuin. (Trouw, 06/08/93)

Of Lizzie nu echt de doortrapte, koude, schizofrene vrouw is zoals zij door haar vroegere minnaars wordt gekarakteriseerd, of eerder door omstandigheden in het milieu is terechtgekomen en daar haar slag wenst te slaan, blijft duister. De kijker is er echter ook niet nieuwsgierig naar, want Lizzie en Simon blijven bloedeloos en oninteressant. Het blijft aapjes kijken, waarbij de regisseur graag gebruik maakt van de mooie actrice Amanda Ooms en ongewone locaties zoals Lizzies postmoderne woonruimte met een gigantisch aquarium voor reuzenschildpadden. (Opzij, februari 1993)

Aapjes kijken in Zwolle. 147 D66-kandidaten presenteren zich. (Elsevier, 30/10/93)

2. als een - in een roestig horloge kijken, iets bekijken zonder er veel van te begrijpen. Marine- uitdr.
3. de- binnen hebben, deze uitdr. komt uit het zeemansjargon en dateert uit de 17de eeuw. Men bedoelt ermee dat iemand het geld te pakken heeft, bijv. bij een erfenis. Vgl. ook de aap vlooien ‘de buit binnenhalen; het geld stelen’. Het WNT gaat er aanvankelijk van uit dat met aap een stenen spaarpot in de vorm van een aap bedoeld wordt. Stoett spreekt dit tegen, en ook in het supplement van het WNT wordt deze verklaring onbevredigend genoemd omdat omtrent het gebruik van de genoemde stenen beelden niets bekend is. Terwijl Stoett verwijst naar de i7de-eeuwse spreekwijze ze zien op geen aap, die uit Oost-In- dië komt, m.a.w. ‘zij die rijk zijn, zijn niet karig’, ‘op een aap komt het niet aan’, wordt in het supplement van het WNT uitgegaan van de bet. ‘geldstuk’, die aap al had bij Bredero (de op munten afgebeelde leeuw zou vroeger schertsend ‘aap’ genoemd worden, o.a. nog bij Van Looy:Jaapje). Maar ten slotte treedt het WNT dr. C. Kruyskamp bij, die in zijn bewerking van Stoett stelt dat aap zich naar alle waarschijnlijkheid heeft gevormd uit de vroegere bet. ‘homp, klomp, kluiT. Er dient evenwel opgemerkt te worden dat in het Engelse zeemansslang het woord monkey omstreeks 1867 de bet. had van ‘een vat of container waarin een hoeveelheid grog voor de mess werd bewaard’ (vgl. ook 4).
4. de- zuigen, alcoholische drank, meer bepaald sagoweer, met behulp van een rietje uit ‘klappers’ (vruchten van de kokospalm) zuigen. Uiterlijk was er aan deze vruchten niets te zien, zodat zeelieden ze zonder bezwaar mee aan boord konden nemen. Deze marine- zegswijze werd wellicht ontleend aan Engels zeemansslang to suck the monkey (sinds ca. 1833).
5. een - op zijn rug hebben, verslaafd zijn aan verdovende middelen. Deze uitdr. werd ontleend aan het Amerikaanse slang van druggebruikers to have a monkey on one’s back, maar is ook bekend in andere talen (Frans avoirlaguenon ‘de apin hebben’; Duits: einenAffen haben; ook den Affenfüttern ‘de zucht naar drugs bevredigen’). De verslaving, de zucht naar drugs, wordt hier gezien als een last die men met zich meezeult. Bij uitbreiding spreekt men bij iets dat wordt ervaren als een vreselijke last ook over een aap op de rug. Terzijde kan nog worden opgemerkt dat in het Zuid-Afrikaans aap een slangwoord is voor de drug ‘dagga’.

De aap op de rug wordt tegenwoordig eigenaardig genoeg ook gebruikt als syn. van de zwartepiet die men iemand kan toespelen. De uitdr. werd in deze bet. o.a. opgetekend bij de Nederlandse vestiging van een Amerikaans bedrijf in Bunnik, vlakbij Utrecht, uit de mond van een vijftiger met kinderen in de puberleeftijd. De man zal naar alle waarschijnlijkheid niet op de hoogte geweest zijn van de drugs- connotaties. In de bedrijfswereld, waar bezuinigingen en de hete adem van een sterke concurrent een sfeer van lichte achterdocht veroorzaken en bij het middenkader een stoelendans om de nog beschikbare banen dreigt, is deze uitdr. niet ongewoon. Zo kan de ene manager tegen een minder succesvolle collega bij het tegenvallen van de kwartaalcijfers zeggen: pas maar op dat ze die aap niet op jouw schouder leggen! In Hoogeveen, waar de uitdr. volgens informanten eveneens in deze bet. wordt gebruikt, hoort men wel eens de toevoeging wantje weet, een aap wordt nooit zindelijk. Ofwel: ‘als j e een aap op j e schouder krij gt, word j e overladen met drek’. Ook de Nederlandse kunstenaar Rob Scholte gebruikte de zegswijze in de bet. van iemand de zwartepiet toespelen, en wel tijdens een BRT-uitzending in april 1996 (met dank aan Wim Sanders!).

Mensen zoals hij, en ik reken mijzelf daar toch ook roe, zijn het levende bewijs dat de mens onvoorstelbare krachten in zich draagt, en dat het zelfs nog na een tiental jaren junkgebruik mogelijk is de Aap van je rug te gooien. (René Stoute: Uit het Achterland, 1985)

Over het vak ben ik nog steeds enthousiast, maar het Instituut als kader is een vreselijke last geworden, die je dag in dag uit meetorst. Dat zit als een aap op je rug hoor. (Haagse Post, 20/08/88) Prachtig, maar voor mij is dat niet weggelegd. Het mag niet van die aap op m’n rug. (Lennaert Nijgh: Stad van hout, 1989)

Binnen de AA [Anonieme Alcoholisten] wemelt het nog van Amerikaanse termen. ‘Een aap op je schouder’ bet. dat je weer even zin krijgt. ‘Dan krijg je de “drankjank” en verzin je achtentachtig smoezen waarom je het recht hebt om te drinken.’ (Trouw, 29/09/95)

6. er wordt een -gevlooid, als grappig antwoord op de vraag ‘Wat gebeurt er?’ Wie gevraagd wordt waar hij of zij naar toe gaat, kan schertsend antwoorden de aap vlooien en jij mag de zak vasthouden. Dit cliché begint teg. wat aan populariteit in te boeten.

Wat mot er dan toch gebeure? ‘D’r wordt een aap gevlooid!...’, roept de man met het buis. (Justus van Maurik: Toen ik nog jong was, 1901)

7. geen -, niets, geen zier. Informele uitdr. Syn. geenfuck; geen makke; geen tering.

Als het niet de laatste keer was, dat we elkaar zagen, kon het me geen aap schelen, wil je dat geloven. (Boukejagt: Ijzeren Chrysant, 1982)

8. nou zulje een-zien neuken, nu zul je eens wat beleven; nu ga je iets spectaculairs meemaken. Nettere varianten van deze uitdr., die in geen enkel spreekwoordenboek is terug te vinden, zij n nou zulje een aap zien dansen op glad ijs en nou zul je een aap zien vlooien in een papieren zak. De intonatie bij deze uitdr. is die van geveinsde verbazing. Het is niks bijzonders een aap te zien neuken (die gevangen zit) of een aap een papieren zak te zien vlooien. Op iets dat de aandacht bij gevolg niet waard is, wordt hier juist de aandacht gevestigd. Voor toelichting op het woord neuken, voorkomend in talrijke uitdr., zie dat neukt niet.
9. voorde - zijn reet, voor niets. Slanguitdr. Syn. voorde katzijn kut/kale.