Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 19-01-2019

Zeeforel

betekenis & definitie

Zeeforel - Trutta trutta, ook schotje of schotzalm genoemd, visch uit de familie der Zalmachtigen (Salmonidae), lichaam eenigszins gedrongen, bijna rond met tamelijk gestrekten snuit. Als Salmonide herkenbaar aan de vetvin op den rug boven de anaalvin. Op de voorste plaat van het ploegschaarbeen, evenals bij de beekforel, een dwarsrij van 4—5 tanden; op den steel, evenals bij den zalm, een overlangsche rij van tanden, waarvan echter sommige verdubbeld kunnen zijn. Kleur aan den rug grijsblauw, zijden en buik zilverglanzend, het geheele lichaam versierd met weinig zwarte vlekken.

Bereikt een lengte van 60 tot 80 c.M. en leeft in de groote rivieren. Plant zich voort in den winter, doch zwemt daarvoor niet zoo hoog op als de zalm; althans in den Bovenrijn is het schotje een zeldzame visch, terwijl het bij ons en hooger op tot in den Moezel nogal eens gevangen wordt. De jonge vischjes trekken evenals de jonge zalmpjes naar zee en houden zich gaarne in de nabijheid der kusten op. De zeeforel wordt bij ons geregeld met, doch in geringer aantal dan de zalm gevangen en munt als deze uit door voortreffelijken smaak. Minimummaat 35 c.M.