Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 19-01-2019

Wijnstok

betekenis & definitie

Wijnstok - Vitis vinifera, een klimplant, die thuis behoort in de bosschen van Armenië en Transkaukasië, waar zij tegenwoordig nog in het wild groeit, zij het ook met kleinere en zuurdere vruchten dan de gekweekte soorten. In zijn vaderland is de wijnstok reeds zeer vroeg door cultiveering veredeld, waardoor de vruchten zoeter werden. Hij groeide vermoedelijk tot in Midden-Azië en over geheel Zuid-Europa en was in ieder geval den bewoners der paalwoningen bekend. De cultuur schijnt te zijn aangevangen in de landen ten Zuiden van den Kaukasus ; omstreeks 4000 v. C. kweekte men den w. in Babylonië, Syrië en Palestina, en 2700 v. C. ook in Egypte.

Over Klein-Azië en Griekenland werd de wijnbouw naar Italië overgebracht, van hier over de Alpen èn naar Frankrijk èn Duitschland. De wijndruif wordt en werd als tafelvrucht gebruikt, doch dient meest voor de bereiding van wijn. De wijnproductie ging meestal met de verbreiding van de cultuur van den wijnstok gepaard. Uit Syrië werd de wijnproductie over Klein-Azië naar Griekenland gebracht, waar de handel der Phoeniciërs den wijn bekend had gemaakt. In de Zuidelijke landen verdrong de wijn den ouden honingdrank, de mede. Beroemd waren al vroeg de Grieksche wijnen ; ook de Romeinen waren voortreffelijke wijnbouwers. Caesar vond uitstekende wijngaarden in Gallië, terwijl Karel de Groote de cultuur van den wijnstok langs den Rijn invoerde. De wijnstok levert het best vrucht in de streken met een gemiddelde zomertemperatuur van 20—25° C. en een wintertemperatuur, die gemiddeld niet beneden 0° komt.

In Europa loopt de Noordelijke grens van den mond van de Loire naar den Rijn op 50° N.B. en in Silezië tot 52° N.B. Van Silezië loopt de Noordgrens van den wijnstok naar het Zuiden om bij Astrakan Europa te verlaten. Ten Noorden van deze grens moet men den wijnstok onder beschutting planten, b.v. aan de Zuidzijde van muren. In Nederland werd een dergelijke cultuur in 1650 te Poeldijk tegen muren geplant met schoorramen ervoor, welke cultuur zich enorm uitbreidde. Trouwens de Romeinen hadden ook al druiven onder beschutting gekweekt, om het geheele jaar door de vrucht te verkrijgen. De druivencultuur is in de streken ten N. van de N.-grens van den wijnstok langzamerhand verbeterd. Sedert 1870 heeft die geforceerd plaats in verwarmde kassen. Vooral het Westland is op die manier een belangrijk centrum voor de cultuur van tafeldruiven geworden. Ook in België en Engeland worden op die wijze versche druiven geteeld.

Het hoofdgebied van de druiventeelt ligt echter Zuidelijker, n.l. in Midden- en Zuid-Europa, in de landen om de Middellandsche Zee, in Californië, enz. In Amerika gaat de wijnbouw tot ongeveer 50° N.B. Ook in Z.-Afrika groeit de wijnstok zeer goed. In het Westen van de subtrop. landen worden de druiven meest tot wijn verwerkt, in het Oosten meer gedroogd, daar in de Mohammedaansche landen geen alkohol wordt gebruikt. Rozijnen en krenten zijn de gedroogde vruchten van verschillende soorten van druiven. De beste soorten rozijnen en krenten leveren Griekenland, Klein-Azië en Turkije ; Smyrna is de voornaamste uitvoerhaven.

Sedert de drooglegging van Amerika worden echter ook groote hoeveelheden rozijnen en krenten door Calfornië geleverd. In Nederland heeft de cultuur van tafeldruiven in het Westland in kunstmatig verwarmde kassen plaats, die zeer veel zorg vereischen. Men kweekt meest de variëteiten Frankenthaler, Gros Colman en Alicante. Van begin Mei af tot begin November kan het Westland groote hoeveelheden druiven leveren, die vooral naar Engeland, doch thans zelfs ook naar Amerika worden verzonden.