Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Vulkanen

betekenis & definitie

Vulkanen - plaatsen waar het inwendige der aarde door een kanaal met de aardoppervlakte in verbinding staat of heeft gestaan en waar eens of meermalen stoffen vanuit het inwendige naar boven zijn gekomen (vulkanische uitbarsting of eruptie), hetzij dat gloeiend vloeibaar gesteentemateriaal (magma) is uit gevloeid als lava, hetzij dat fijnere en grove stukken steen, met gassen vermengd, met groot geweld in de lucht werden geslingerd. Van het omhoog gekomen materiaal vormt zich in de meeste gevallen een berg boven de monding van het eruptiekanaal. In enkele gevallen is echter de vulkanische werkzaamheid beperkt gebleven tot het vormen van een kanaal door explosie van gassen (vulkaan-embryonen), welk kanaal later met gesteentepuin uit de omgeving is gevuld of tot de vorming van een explosietrechter (Maar) met een omranding van losse vulkanische uitwerpselen, mede een gevolg van één eruptie. Vulkaan-embryonen zijn b.v. bekend uit Schwaben, terwijl Maare, zooals Laacher See en Dauner Maar, o. a. in den Eifel worden aangetroffen.

Mede als gevolg van één enkele eruptie zijn ook gevormd de vulkaanbergen, welke bestaan uit een grooten klomp gestold magma, zooals b.v. de basaltkoppen langs den Rijn. Hun vorm (klokvorm, plaatvorm, enz.) wordt bepaald door de mate van vloeibaarheid van het uittredende magma. Door de eruptie is de kraterpijp weer geheel gesloten. In andere gevallen is de berg opgebouwd uit lava, welke achtereenvolgens bij verschillende uitbarstingen is uitgevloeid (b.v. Mauna Loa op Hawaii), uit opgeworpen los materiaal (vulkanische bommen en slakken, lapilli, dat zijn kleinere fragmenten, vulkanisch zand en vulkanisch asch), of uit lava en losse uitwerpselen. (Vesuvius, Etna, enz.). (Stratovulkanen). Zij bezitten een trechtervormige inzinking in den top (krater), welke door de kraterpijp met het eruptiekanaal onder den berg in verbinding staat. Een krater van reusachtige afmetingen, met gewoonlijk een min of meer vlakken bodem, wordt „caldeira” genoemd. In verhouding tot de vulkanen, welke uit losse uitwerpselen zijn opgebouwd, en die, waarbij losse uitwerpselen hoofdbestanddeel uitmaken, zijn die, welke alleen lava doen uitvloeien, zeer laag. Hun voet daarentegen is veel grooter.

De werkzaamheid van een vulkaan openbaart zich gewoonlijk door een kalm uitstroomen van dampen, waaruit zich verschillende mineralen door sublimatie afscheiden, zooals salpeter, keukenzout, salmiak, haematiet, realgar, enz., terwijl verder uit spleten koolzuur, zwaveldampen, enz. uitstroomen. Dergelijke koolzuurbronnen worden genoemd mofetten, uit fumarolen ontwijkt waterdamp e. a. gassen, uit solfataren zwaveldampen. Tot de verschijnselen, welke mede tot de vulkanische behooren, moeten hier ook nog worden genoemd de intermitteerende, spuitende bronnen of geysirs en heete bronnen. Wij vinden ze op IJsland, in het Yellowstone park en op Nieuw-Zeeland. Van tijd tot tijd, doch meestal niet na een bepaald tijdsverloop, treedt na een periode van rust een van verhoogde werkzaamheid op (vulkanische uitbarsting), welke door gerommel, door sterkere gas- en dampuitstroomingen of door stijging van de temperatuur in den vulkaan, door het smelten van sneeuw op ten top, enz., wordt aangekondigd. Bij de Hawaii-vulkanen verloopt zulk een eruptie geheel rustig; de lava stijgt omhoog, terwijl ondertusschen gassen opborrelen, en vloeit soms over den rand uit. Dit type van vulkanen is als het Hawaii-type onderscheiden. Het Stromboli-type werpt in explosieve uitbarstingen vooral los materiaal uit, terwijl lava zeer sterk op den achtergrond treedt.

Tot dit type behooren ook de Maare. De samengestelde vulkanen geven slakken en asch (los materiaal) en daarnaast lava (Vesuviustype). Bij explosieve gasuitbarstingen aan gasvulkanen wordt door de opgehoopte gasmassa’s oud, reeds vast geworden, materiaal in de lucht geslingerd, terwijl lava ontbreekt (Pelée-type, waaronder b.v. ook Krakatau). Wat de verspreiding der nog werkzame vulkanen betreft, kunnen wij een zekeren regel opmerken. In sommige gevallen is het zeer duidelijk, dat een aantal vulkanen ligt op een spleet, zoo b.v. op IJsland.

De hoofdmassa der vulkanen volgt echter de omranding van de continenten, voornamelijk rondom den Grooten Oceaan en daarmede ook den grooten gordel van jonge ketengebergten, waardoor er verband tusschen de oude geosynklinalen en het optreden van vulkanen waarschijnlijk wordt, mogelijk doordat bij de opplooiïng tot gebergte een spletensysteem ontstond, waardoor eruptieve werkzaamheid zich kon openbaren. Raakt de vulkanische werkzaamheid bij een bepaalden vulkaan uitgeput, dan treedt deze in zijn laatste stadium. Toch stroomen nog langen tijd gassen als koolzuur uit (Solfatarenstadium), zoo b.v. in het gebied van de vulkanen van den Eifel. Erupties komen hier niet meer voor; de vulkanen zijn in dit gebied alle uitgedoofd.

< >