Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Lava

betekenis & definitie

Lava - uitvloeiïngsgesteente in het algemeen, maar vooral de gesteenten, welke in historischen tijd uit de kraters der vulkanen gevloeid zijn. Zij breiden zich als stroomen over de aardoppervlakte uit. De stolling begint aan den rand, aan den bodem en aan de oppervlakte; de gevormde slakkenkorst wordt bij het verder stroomen gebroken, en de stukken lava weder aaneengekit. Het breken en tegen elkaar stooten der gestolde blokken veroorzaakt een geluid als van rollende zakken met scherven.

De oppervlakte van de l. vertoont in dit geval tal van uitstekende blokken en schollen (blokl.). In andere gevallen vloeit de l. rustiger; dan gelijkt de oppervlakte op een stijf geworden golvend oppervlak of op naast elkander liggende dikke kabels. Bijzonder grillig wordt de oppervlakte als veel gassen aan de l. ontsnappen; de gasbellen spatten aan de oppervlakte uiteen ; de l. zelf wordt dan poreus of sponsachtig: puimsteen. De vorm van de oppervlakte wordt voornamelijk beheerscht door den graad van vloeibaarheid van de l., dus van de chemische samenstelling in verband met de temperatuur. Op dezelfde temperatuur zijn basische l. beweeglijker dan kiezelzuurrijke. De temperatuur is gewoonlijk 1000° C.; de afkoeling gaat in het inwendige langzaam ; in de scheuren van den l., die in 1853 uit den Cotopaxis gevloeid is, werden in 1872 nog temperaturen van 20°— 30° waargenomen. Van den graad van vloeibaarheid is ook de vorm van den stroom mede afhankelijk ; taaie l. geven korte dikke stroomen. De grootste stroomen van de Hawaieilanden bereiken een lengte tot 75 K.M. en een breedte van 40 K.M.

< >