Cremona - 1) prov. van Italië, in het landschap Lombardije, 1770 K.M2; 350.000 inw.; de Z.-O.- en W.-grens worden resp. door de Po, de Oglio en de Adda gevormd; de bodem bestaat grootendeels uit zeer vruchtbaar kleiland, dat door b.g. rivieren en talrijke kanalen doorsneden wordt. Het land is ingepolderd en behoort geheel tot de Po-vlakte. De bewoners verbouwen o.a. tarwe, maïs, rijst, vlas en wijn, en bedrijven veeteelt (rundvee, paarden, schapen), ook zijdeteelt. — 2) hoofdstad van de prov. C.; ruim 41.000 inw.; aan de Po.
Oude stad, met ruime pleinen en straten en groote palazzi; talrijke kerken, waaronder de in Lomb. stijl gebouwde domkerk met een alleenstaanden, meer dan 120 M. hoogen klokketoren (Torazzo); beroemd was indertijd de industrie van violen, waarvan die van Stradivari, Amati en Guarneri de beroemdste waren. In de oudheid was C. een Rom. kolonie, 218 v. C. tot bolwerk tegen de Galliërs en Hannibal gesticht. Hoewel meermalen verwoest, o.a. in 69 door de soldaten van Vespasianus en 630 door de Goten, verrees de stad telkens weer, maar met verlies van haar vroegeren bloei. In den tijd der Italiaansche vrijsteden had C. eenige beteekenis, werd echter in 1322 door Galeazzo Visconti veroverd en behoorde verder tot Lombardije.