Vinca - plantengeslacht der Apocynaceeën, met 5 soorten in Europa en W.-Azië. Inheemsch is V. minor, de Maagdepalm, een onzer fraaiste groenblijvende plantjes voor bodembedekking op beschaduwde vochtige plaatsen. Zij heeft langwerpig ovale, tegenoverstaande, glimmende, aan de onderzijde lichter groene blaadjes, tot 4 c.M. lang, aan tweeërlei stengeltjes, lange, wortelende en korte opstaande, die in het voorjaar bloeien met okselstandige, 5-slippige paarse of witte bloempjes. Er zijn ook verscheidenheden met bont blad en met gevulde bloemen.
V. major, met grootere, eironde bladeren en forschere kruipende en rechtstandige stengels, kan buiten niet goed overwinteren, maar is een mooie hangplant voor in huis of onder glas, in ’t bijzonder de bontbladige variëteit. Een sinds lang als V. rosea bekend halfheestertje, ± 40 c.M. hoog, met ovaal-langwerpige, glimmende blaadjes en okselstandige rosé of witte bloemen, waarvan de 5-slippige, ronde zoom 3—4 c.M. diam. heeft, is afkomstig uit W.-Indië en moest Lochnera rosea genoemd worden. Het is een warmekas-plantje, dat ’s zomers buiten kan staan en ook wel eenjarig geteeld wordt,