Vereeniging of hereeniging der christelijke kerken - Zoolang de scheiding tusschen de Chr. kerken bestaat, heeft men getracht ver-, hereeniging te bereiken. Zoo in de Middeleeuwen tusschen de R.-K. en de Oosterschorthodoxe kerk. Het concilie te Florence heeft getracht haar tot stand te brengen, maar te vergeefs : Decretum pro Graecis (1439). Er waren liturgische, dogmatische, vooral kerkrechterlijke bezwaren, m. n. de suprematie van den paus.
De Hervorming verdeelde de kerk opnieuw : Roomsch-Katholiek—Protestantsch ; Protestantsch onderling : LutherschGereformeerd-Anglicaansch. Men trachtte telkens tot vereeniging te komen, soms op grond van politieke overwegingen: de eenheid van het rijk, den vrede tusschen de naties ; soms op grond van religieuze motieven: vrede, liefde; soms op grond van algemeene overwegingen, m. n. van humanistischen aard, in zooverre in de hoofdzaken, de z.g. fundamenteele artikelen, die men in de leer der oude kerk, b.v. der eerste vijf eeuwen, den Bijbel, het Evangelie meende te kunnen onderscheiden, allen zouden kunnen samengaan. In dien zin wilde b.v. Erasmus, Coornhert, Acontius; ook Cassander, Balduïnus, in de 16de eeuw vrede. In de 17de eeuw vooral Hugo de Groot, Calixtus, Leibniz. Hierbij stuitte men, 1ste op de R.-K. kerk als alleen zaligmakende onder den paus ; 2de op de Prot. kerken, die van geen verbinding met de Roomsch-Katholieke kerk wilden weten en ook onderling weinig toenadering toonden, m. n. de Lutherschen. De Gereformeerden trachtten, althans onderling, dit verband en de katholiciteit van hun belijdenis uit te drukken. Zoo schreef Salnar een Harmonia Confessionum (1571) en trachtte de Dordtsche Synode (1618/19) een zoo internationaal mogelijk aanzien te hebben.
In de 17de eeuw werden de pogingen voortgezet, v.n.l. na den uitputtenden 30-jarigen oorlog in Midden-Europa. Ook drong de idee der Tolerantie door, mede in verband met de opkomst van het Spiritualisme, Rationalisme, Nieuw-Protestantisme, waarbij öf de confessioneele en kerkelijke onderscheidingen als relatief werden beschouwd en alleen op de algemeen-Christelijke of zedelijke waarheden de nadruk werd gelegd, òf elke religieuze overtuiging in haar geheel als relatief beschouwd. Ook trachtten telkens de Protestanten: Lutherschen, Anglicanen, contact te verkrijgen met de Oostersch-orthodoxe kerk, maar te vergeefs. In de 19de en 20ste eeuw zijn, bij toenemend uitwendig en geestelijk verkeer, de grenzen tusschen kerken en confessies veelszins verflauwd. Ook zijn kerkelijke grenzen dikwijls veel minder belangrijk dan geestelijke, b.v. het verschil tusschen Luthersch en Gereformeerd veel geringer dan dat tusschen orthodox en modern. Men kan de pogingen om tot kerkelijke vereeniging te komen in twee soorten onderscheiden:
1) die, welke kerken van één familie, b.v. Gereformeerden en Lutherschen, en 2) die, welke kerken van verschillende families, b.v. Gereformeerden en Lutherschen, Protestanten en Oostersch-orthodoxen willen verbinden. Ook die, welke 3) tegemoetkoming, samenwerking, federatie, en die, welke 4) ver- of hereeniging, fusie bedoelen. Ook die, welke 5) bepaaldelijk de kerken als zoodanig en die, welke 6) vooral Christenen of Christelijke belangen of nationaliteiten willen bijeenbrengen.
In elk van deze gevallen zijn en worden pogingen gedaan. In 1817 is in Duitschland, m. n. in Pruisen, de z.g. Union tusschen Lutherschen en Gereformeerden van staatswege tot stand gebracht. Zij is geen fusie, maar beide confessies leven voort in één ruim kerkverband. In den loop der 19de eeuw zijn telkens pogingen gedaan om de Anglicaansche en Oosterschorthodoxe kerken bijeen te brengen. Zij hebben de Niceensche geloofsbelijdenis, de oud-Christelijke theologie en liturgie, het bisschoppelijk stelsel van kerkregeering gemeen. Onlangs is men overeengekomen eikaars kerkelijke handelingen te erkennen. Ook is toenadering gezocht tusschen alle Protestantsche kerken in N.-Amerika, die op orthodoxen grondslag staan. Zij vormen sedert 1880 den Fédéral Council of the Churches of Christ in N.-A.
Evenzoo zijn de beide Schotsche kerken : Established Church en Free Church, bezig één te worden, in vollen zin. Bijna alle gereformeerde kerken van presbyteriaansche kerkopvatting vormen sedert 1877 een Pan-presbyterian Alliance, die in een Oostersche (Europeesche) en een Westersche (Amerikaansche) helft onderscheiden zijn en periodieke conferenties houden. De vrije kerken in Engeland ’ vormen een Fédéral Council of Free Churches of England. De Prot. kerken in Frankrijk vormen een Fédération protestante, sedert 1907, v.n.l. ter vertegenwoordiging tegenover de regeering en buitenland. In Duitschland tracht de groote Evang. Kirche zich na de revolutie te reorganiseeren op democratischen grondslag en vrij van den staat. Dit is op den tweeden Kirchentag te Stuttgart (1921) aanvankelijk tot stand gekomen. De Anglicaansche kerk in en buiten Engeland vormt één groot verband van bisschoppen, die hun Lambith-conferences houden.
De laatste, in 1920, heeft sterk voor internationale en interconfessioneele toenadering gepleit. De Angl. kerk pleegt overleg met de Federatie van de vrije kerken in Engeland en met de Schotsche kerken in zake de erkenning van elkanders ambtsdragers. Leden en groepen der Angl. kerk hebben ook voor en na getracht toenadering tot de R.-K. kerk te verkrijgen, m. n. de Oxford-beweging, het Tractarianisme, het Ritualisme, het Anglo-catholicisme. Sommigen zijn R.-K. geworden. De paus heeft altijd vastgehouden aan zijn oppergezag en de onderwerping daaraan.
Deze pogingen zijn alle van christelijken, kerkelijken aard. Zij onderscheiden zich van die, welke algemeen religieus zijn en niet alleen kerken, maar alle religieuze organisaties omvatten. Zoo b.v. het Godsdiensten-congres te Chicago (1893) en de pogingen, in de laatste jaren gedaan, om ten slotte te komen tot een Federatie van vrijreligieuze organisaties en groepen, o. a. vrije gemeente, theosophische vereeniging, vertegenwoordigers van kleine, vrijzinnige kerkgenootschappen. Organen ter bevordering van eenheid tusschen Christenen of vereeniging van Christelijke kerken zijn o. a.
1) de Evangelische Alliantie, op rechtzinnig standpunt en antiR.-K., in Engeland opgericht (1845), overal, ook t. o., in afdeelingen bestaande. Zij bedoelt de Christenen bijeen te brengen in geloofsgemeenschap en praktisch werk. Zij organiseert conferenties ten behoeve van verdrukte Protestanten en ter bestrijding van volkszonden. Van de Ned. afdeeling is Prof. Dr. J. W. Pont voorz., Dr. J. Weener 1ste secr.
2) De z.g. Wereldbond der kerken, eigenlijk Wereldbond ter bevordering van een goede verstandhouding tusschen de volken door de kerken, die bedoelt de kerken parallel met de volken bijeen te brengen om geestelijken invloed uit te oefenen op staatkunde, maatschappelijk leven, internationale verhoudingen, de vredesbeweging, de behandeling van godsdienstige minderheden, enz. Hij bedoelt dus de kerken als middel en is ook niet kerkelijk, in zoo verre hij, ten deele ook in zijn leiding, bestaat uit mannen, die geen kerkelijk mandaat hebben. Hij is ontstaan onder den indruk der 2de Haagsche Vredesconferentie (1907/08) en heeft in en na 1914 zijn beslag gekregen als internationale, geestelijke organisatie. Ten onzent is een afdeeling met Prof. Dr. J. A. Cramer als voorz. en Prof. Dr. J. W. Pont als 1ste secr. Orgaan: Internationaal Christendom.
3) De Conference on Faith and Order, die wordt voorbereid door een internationaal en supra-confessioneel comité van vertegenwoordigers van kerken. De actie is ontstaan in 1910 in N.-Amerika en heeft zich in 1920 voorloopig georganiseerd. Zij onderstelt het geloof in de godheid van Christus. Vooral de Amerikaansche, Anglicaansche, Schotsche, Scandinavische, Zwitsersche kerken en de kleine Prot. kerken in Europa werken samen. Ook de oud-Katholieken, Kwakers, Disciples of Christ.
De Oostersch-orthodoxc kerk is vriendschappelijk gezind. De bedoeling is, in zake geloof, d. i. geloofsbelijdenis en kerkinrichting, bepaaldelijk in zake ’t ambt tot overeenstemming en eenheid te komen en zoo de eene, zichtbare Christenkerk weder te realiseeren. Men is bezig een onderzoek in te stellen, maar reeds is gebleken dat groot verschil bestaat t. o. van belijdenis, sacrament, ambt. De R.-K. kerk heeft geweigerd mede te werken.
4) De Conference on Life and Work, die bedoelt de samenwerking van alle kerken op het stuk van het praktische leven : internationale, politieke, sociale vragen; zedelijke vragen, in zake persoonlijk, huiselijk leven, onderwijs, ontspanning, enz. Zij is ontstaan in 1917 en heeft zich in 1920 vast georganiseerd. Er zijn 4 groepen gevormd: Amerika, Groot-Brittannië, het vaste land van Europa, de Oosterschorthodoxe kerken. Alle kerken zijn uitgenoodigd. De R.-K. kerk heeft geweigerd. Men wil een kerkelijk, geestelijk pendant van den Volkenbond vormen en daartoe officieel, als vertegenwoordigers der kerken, samen komen om zich over allerlei vragen te beraden.
De leiders in 3) en 4) zijn dikwijls dezelfden, o. a. aartsbisschop N. Söderblom van Zweden, Dr. Lynch, vertegenwoordiger van den Amerik. Federal Council, Dr. Mc. Clymont, voorz. van de General Assembly van 1921 der Established Church van Schotland. Het is van belang te onderscheiden tusschen de eenheid in geest en in vorm, d. i. de onzichtbare en de zichtbare kerk, vergel. PLURIFORMITEIT (Suppl.); tusschen samenwerking en samenvloeiing. Jos. Moog, Die Wiedervereinigung der Chr. Konfessionen (1909); Report of the preliminary meeting at Geneva on Faith and Order; Report of the Lambith Conference in 1920; W. J. Aalders, Toenadering tusschen de kerken (St. d. Tijds, Jan/Febr. 1922).