Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Paus

betekenis & definitie

Paus - (van het Gr. πάππας ; Lat. papa, d. i. vader), titel van het hoofd der R.-K. kerk. Volgens de leer dier kerk is de p. het zichtbare, door Christus als zijn plaatsvervanger aangestelde opperhoofd der kerk. Zij kent hem onfeilbaarheid toe (dogma sedert 1870). Volgens de R.-K. kerk was Petrus de eerste paus.

Het Concilium Vaticanum heeft als geloofsleer voor de R.-K. gedefinieerd (Sessio IV, Caput 1 vgl.), dat de p. een gewone, onmiddellijke en werkelijke bisschoppelijke jurisdictiemacht bezit. Doch daaruit volgt niet, zooals sommige theologen (aanhangers van het z.g. Papaalsysteem) wilden, dat de pauselijke macht de eenige is in de kerk, zoodat ook de bisschoppelijke slechts een uitvloeisel daaruit is. Het Concilium Vaticanum verklaart, dat ook de bisschoppen werkelijk herders zijn van het deel der kerk, hun door den p. toegewezen. De p. bezit de opperste wetgevende en rechterlijke macht. Deze oefent hij uit op tweevoudige wijze, n.l. langs conciliarischen weg (het bijeenroepen van de bisschoppen tot een algemeen concilie) en langs den weg van schriftelijk verkeer met de afzonderlijke bisschoppen. Met dit recht der hoogste wetgeving hangt ook het recht van dispensatie samen. Behalve deze en andere rechten van jurisdictie bezit de p. nog een aantal eererechten. Zoo is de P. de patriarch van het Westen (d. i. van de Westersche of Latijnsche kerk); de primaat van Italië; de aartsbisschop-metropolitaan van de Romeinsche kerkprovincie; de bisschop van Rome.

Voorts was de p. tot 1870 koning van den Kerkelijken Staat. Het voornaamste teeken der pauselijke waardigheid is de tiaar (of triregnum, driekroon; zie TIAAR), die evenwel geen liturgisch hoofddeksel is. Andere onderscheidingsteekenen zijn: de witte toga; de roode pauselijke stola; de visschersring, d. i. een gouden ring waarop de beeltenis van den h. Petrus, in een scheepje met een net visschende (vgl. Matth. 4, 18), is ingesneden; de ferula of kruisstaf, een breed uitloopend kruis op rechten staf (de p. gebruikt geen kromstaf). Voorts dienen nog vermeld: de sedia gestatoria of pauselijke draagstoel, de pauselijke troon en het pauselijk baldakijn (draaghemel). (Zie ook LITURG. KLEEDING). De kenteekenen van het pauselijk wapen zijn: boven het wapenschild de tiaar tusschen twee gekruiste en met een rood koord verbonden sleutels, een gouden rechts, een zilveren links, de baarden omhoog; in het wapenschild plaatst de regeerende p. een voorstelling naar eigen verkiezing.

De pauselijke kleuren zijn: voor het kerkelijke en burgerlijke, rood en geel; voor het militaire (sedert Pius VII, 1808), wit en geel. De pauselijke paleizen zijn sedert de inname van Rome (20 Sept. 1870) drie in getal: het Vaticaan, het Lateraan en de villa te Castel Gandolfo nabij Rome. Deze drie paleizen genieten het privilege der exterritorialiteit, d. i. zij worden beschouwd als buiten het koninkrijk Italië gelegen en staan dus onder de souvereiniteit van den p. De pauselijke kathedraal is de patriarchale aartsbasiliek van St. Jan van Lateranen. Het pauselijk hof (de z.g. Pauselijke Familie) kan men splitsen in een geestelijk, een civiel en een militair gedeelte. Zie FAMIGLIA PONTIFICIA.