Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Valencia

betekenis & definitie

Valencia - 1) oude Spaansche prov. met den titel van koninkrijk; 22.880 K.M.2, 1.744.000 inw., nu verdeeld in de provincies Valencia, Alicante en Castellon, omvattende het middengedeelte van het kustgebied aan de Middellandsche zee en deelen van de Oostelijke hellingen van het Catalonisch gebergte, van het Iberische Bronnenland en den Oostelijken uitlooper van de Sierra Morena.

2) provincie van Spanje; 10.750 K.M.2, 921.000 inwoners; omvat het middengedeelte van b.g. gebied. Het gebergte is schraal begroeid, armoedig en dun bevolkt. De vlakte, van nature een espartosteppe, is, dank zij den talrijken wateren, die haar doorstroomen en het uitstekende irrigatie-systeem, in een reeks rijke, vruchtbare huerta’s veranderd. Men verbouwt hier tarwe, maïs, rijst, uien, boonen, verschillende groenten en zuidvruchten, vooral sinaasappelen. Ook belangrijke wijnbouw. De talrijke moerbeiboomen staan in verband met de zijdeteelt.
3) hoofdstad van het vorige; 246.000 inw.; gelegen te midden van een bijzonder rijke huerta, dicht bij den mond der Guadalaviar ; door spoorwegen met Catalonië, Castilië en Murcia, door kleinere lijntjes met de huerta’s in de omgeving verbonden. De straten der stad zijn smal, de huizen, waaronder veel merkwaardige oude gebouwen, hoog en massief. V. is een aanzienlijke havenstad; het havenkwartier, Villa Nueva de Grao, ligt aan den mond der rivier. Uitgevoerd worden vooral de land- en tuinbouwproducten der omgeving. Industrie, vooral van zijden en wollen goederen. Er is een in 1410 opgerichte universiteit. ’t Is de zetel van een aartsbisschop.
4) stad in Venezuela, hoofdstad van den staat Carabobo; 55.000 inw., gelegen in een breed lengtedal van het Caraïbisch gebergte, door spoorwegen met Puerto Caballo en via Caracas met La Guaira verbonden. De stad is regelmatig gebouwd, met groote pleinen. Handel, vooral in veeteeltproducten.