Kustgebied - of Kustprovincie, Russ. Primorskaja Oblastj, 690.198 K.M.2, 604.000 inw., bestaat uit een betrekkelijk smalle strook land langs de N.- en W.-kust van de zee van Ochotsk, van het binnenland (prov. Jakoetsk) gescheiden door den hoogsten keten van het Stanowoigebergte. In het Z. behoort ook de vroegere Oessoeri-prov. (het Sichota-alingebergte beoosten de beneden Amoer) tot dit gebied.
Vooral waar de Stanowoi den rand vormt van het Aldanplateau, en ten O. van den Sichota-alin is de kust steil en weinig ingesneden. Behalve de Amoer, die in het Z. van laatstgenoemd gebied uitmondt, heeft de K. slechts kleine kustrivieren. Het klimaat heeft bijzonder koele zomers. In Ochotsk is de gem. Juli-temperatuur 13,3°, in Ajau 12,4°, in Wladiwostok daarentegen 20,9°. In Ajau valt 1118 m.M. regen per jaar, in Ochotsk slechts 191 m.M. Het grootste gedeelte van den neerslag valt in den herfst. In het N. komt slechts kromhout voor; bij de Oeda-baai beginnen berkenbosschen met grasvlakten er tusschen, waarin ook andere loof- en naaldboomen voorkomen; ook de hellingen van de Sichota-Alin zijn met gemengde wouden bedekt.
De bevolking is in het N. uiterst dun. Hier wonen Lamoeten, in het midden Giljaken, terwijl in het Z. meer Russen voorkomen. Alleen in ’t Z. is ook landbouw middel van bestaan (haver en gerst); in het N. leeft de bevolking hoofdzakelijk van visscherij en robbenslag. Goud wordt om de Oeda-baai en in den Sichota-alin gevonden. Hoofdstad is Wladiwostock (93.000 inw.), van waar spoorwegen naar Chabarowsk (42.000 inw.) en Charbin in Mandsjoerije gaan. De Noordelijke havens zijn onbeteekenend.
