Trinitrotoluol - Brisante springstof, verkregen door inwerking van salpeterzuur op toluol of dinitrotoluol. Zuiver symmetrisch trinitrotoluol bestaat uit glanzende, naaldvormige kristallen, met een zachtgele, bijna witte kleur. Dit kristallijne poeder wordt geperst in den vorm van blokjes en boorpatronen. In den handel komt het in ons land voor onder den naam trotyl; in Duitschland als Sprengmunition 02; in Frankrijk als tolite; in Spanje als triliet; in Italië als tritolo.
Een verbinding van 28% trinitrotoluol met 72% loodnitraat wordt in België onder den naam macariet als springlading in projectielen gebezigd. Triplastiek of plastrotyl bestaat uit 86% trinitrotoluol, 10% dinitrotoluol, 0,3% collodiumwol en 3,7% terpentijn. De dichtheid van t. wisselt van 1,54 1,61. Detonatiesnelheid volgens Dautriche 7140 M. per sec., volgens Bichel 7618 M. per sec. Smeltpunt 80,6° C. Bij verhitting verbrandt t. langzaam met een roetgevende vlam; bij plotselinge verhitting tot 282° C. kan ontploffing het gevolg zijn. Detonatietemperatuur 2142° C. T. is gemakkelijk oplosbaar in benzol, aether en ligroïne; moeilijk oplosbaar in water en zeer weinig in alkohol.
Het is niet hygroscopisch en niet onderhevig aan zelfontleding. Aan droge of vochtige lucht blijft de chemische en physische samenstelling onveranderd. Door langdurige inwerking van daglicht wordt de kleur langzamerhand bruin. T. is ongevoelig voor zware schokken, en kan met zaag, boor, vijl, enz. zonder gevaar worden bewerkt. Voor metalen is t. onverschillig; verbindingen, welke aan zelfontleding onderhevig zijn, worden hiermede niet gevormd, hetgeen een groot voordeel van t. boven pikrinezuur is.