Trier (Fransch Trèves), stad in de Pruisische provincie Rijnland, beneden den mond van de Saar aan de Moezel, die hier voor ’t laatst haar dal verwijdt en in de nauwe spleet van ’t Leisteengebergte treedt. T. is een middelpunt van alle wegen, die in het mooie, vruchtbare en wijnrijke Moezeldal leiden; 50.000 inw.
Geschiedenis van de stad en ’t aartsb. T.
T. ligt op de plaats, waar vroeger de stad der Kelt. Treveri lag, die als colonia augusta Treverorum de zetel werd van den praefectus der Romeinen, na de regeling van Diocletianus. Hoewel de plaats, waar men reeds vroeg een Christennederzetting vond, veel te lijden had van de plundertochten der Germanen, herinneren nog resten van bouwvallen aan de Rom. heerschappij (n.l. o. a. de Porta nigra, de z.g. Rom. baden en een deel van ’t paleis van den praefectus). Na den ondergang van de Rom. macht, maakte T. deel uit van ’t Frankische rijk en behoorde het sedert ’t verdrag van Verdun (843) tot ’t Middelfrankische rijk, waarvan de aartsb. van T. kanselier was. Sedert de aanhechting van Lotharingen bij ’t Oostfr. rijk, behoorde T. hiertoe. De aartsbisschop kreeg de regalia en behoorde met de aartsb. van Keulen en Mainz tot de voornaamste geestelijke vorsten van ’t Duitsche rijk. Een groote rol hebben de aartsb. van T. echter in de geschiedenis niet gespeeld. Ook de stad T. heeft in de Middeleeuwen door zijn afgelegen ligging niet veel te beteekenen gehad.
De Hervorming kreeg hier geen vasten voet. Meer en meer geraakte het aartsbisdom in de 17de eeuw binnen de Fransche invloedssfeer. Tijdens de Fransche revolutie was T. het toevluchtsoord van vele emigranten, wien echter de aartsb., op aandringen van den Duitschen keizer Leopold, na vertoogen van de Fransche regeering, in 1791 een verder verblijf moest ontzeggen. In 1794 door de Fransche troepen bezet, werd ’t aartsbisdom T., krachtens de bepalingen van den vrede van Luneville, bij Frankrijk ingelijfd (1801). Bij de regeling van ’t Weener Congres werd het gebied van de vroegere aartsbisschoppen toegewezen aan Pruisen.
Thans is T. zetel van een bisschop. Litt.: A. Gouz, Register der Erzb. zu Trier; J. N. Ab. Houtheim, Hist. Treverenois diplomatica (3 T. 1700); J. Marx, Geschichte des Erzstiftes Trier (5 B.); J. Marx, Die Entstehung des Kurstaates Trier (Trier Arch. 3).