Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Rijnland

betekenis & definitie

Rijnland - Het gebied van R.’s boezem valt ongeveer samen met het Hoogheemraadschap R. en ligt 土tusschen de lijnen Amsterdam-Gouda’s-Gravenhage-duinrij-Noordwaarts tot de IJpolders. De wateroppervlakte bedraagt 3640 H.A., de landoppervlakte, o. a. uit 222 polders bestaande, met de ongeveer 12.500 H.A. boezemland bedraagt 90.000 H.A. (de duinen zelf niet meegerekend). 35.000 H.A. zijn drooggemaakte meren, waarvan de oppervlakten meest 4 a 4 ½ M. — A.P. liggen. Tot de boezemwateren behooren: de Oude Rijn vanaf Bodegraven, het Kanaal van Leidschendam naar Haarlem (Vliet en Leidschevaart), de Gouwe en de Aar, verder nog verschillende plassen, zooals de Westeinderplassen en die aan de Kaag. Per jaar wordt 士 500 millioen M.3 water geloosd, waarvan ⅓ natuurlijk en wel op de 4 punten: Spaarndam en Halfweg op het Noordzeekanaal, Katwijk op de Noordzee en Gouda op den IJsel.

Dit geschiedt door stoomgemalen. Het zomerpeil bedraagt 0,50 tot 0,55 M. — A.P., het winterpeil 0,56— 0,60 M. — A.P. In droge zomers wordt water ingelaten. De boezem van Woerden watert op dien van Rijnland af. Het bestuur van het Hoogheemraadschap R., dat tot in de 19de eeuw een groote macht uitoefende, bestaat uit 16 Hoofdingelanden, die de voordrachten opmaken voor het Dagelijksch Bestuur, bestaande uit een dijkgraaf en 6 hoogheemraden. De benoeming van deze geschiedt bij K. B. De 16 hoofdingelanden worden gekozen door de stemgerechtigde ingelanden. Het bestuur zetelt thans te Leiden.

De ingelanden betalen ter bestrijding van de kosten van bestuur en onderhoud, bunder- of hectarengeld ; de afzonderlijke polders bovendien nog poldergeld, dat voor de verschillende polders zeer verschillend is. Litt.: o. a. R. Fruin, De opkomst van Rijnland (Kon. Akademie van Wetenschappen, afd. Letteren, 1888); Catalogus van de tentoonstelling Holland tusschen Maas en IJ, gehouden in Amsterdam 1921 (door Dr. A. A. Beekman).