Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Terughouding

betekenis & definitie

Terughouding - (retentie). In vele gevallen geeft de wet aan den schuldeischer het recht een zaak van den schuldenaar, welke hij onder zich heeft, terug te houden totdat de schuldenaar aan zijn verplichtingen heeft voldaan. Zoo kennen voor de daar genoemde gevallen artt. 623, 630, 631, 881 en 1400 B. W. dat recht toe aan den bezitter tegenover den rechthebbende op de zaak, art. 762 B. W. aan den opstaller tegenover den eigenaar, art. 772 B. W. aan den eigenaar t. den erfpachter, art. 1205 aan den pandhouder t. den schuldenaar (voor een schuld, waarvoor het pand niet is gegeven), art. 1612 B. W. aan den huurder t. den verhuurder, art. 1652 B. W. aan arbeidslieden t. den aanbesteder, art. 1766 B. W. aan den bewaarnemer t. den bewaargever, art. 1849 B. W. aan den lasthebber t. den lastgever (zie ook art. 85 K.), art. 533 K. aan den schipper t. den passagier, art. 684 K. aan den makelaar in zeeassurantiën t. den verzekerde. Het recht van t. geeft geen voorrecht op de opbrengst der teruggehouden zaak, tenzij de wet, zooals in art. 533 K. ook dit uitdrukkelijk toekent.

T. onderscheidt zich van pandrecht in het bijzonder doordat het niet tegenover derden geldt. In geval van faillissement van den schuldenaar blijft het recht van t. gehandhaafd (art. 60 F.). De teruggehouden zaak blijft dus buiten den boedel, zoolang de curator haar niet door voldoening der vordering daarin terugbrengt, waartoe hij bevoegd is, indien dit in het belang van den boedel is (art. 176 F.).