Steur - Acipenser sturio, visch uit de familie der Steurvisschen (Acipenseridae). Lichaam langgestrekt, geen gewone schubben doch beenplaten, van een kiel voorzien in vijf overlangsche rijen. Ook de kop is geheel met beenplaten bepantserd. De bek ligt aan de onderzijde van den kop en is uitstulpbaar, de snuit is lang en ver uitstekend en draagt aan zijn onderzijde vóór den bek vier voeldraden.
Ter weerszijden van den kop bevindt zich een klein, in de mondholte uitkomend spuitgat. De rug- en buikvin zijn klein en staan ver naar achteren. De bovenste helft van de staartvin is veel langer dan de onderste, tengevolge waarvan de staart een karakteristieke asymmetrische gedaante heeft. De kleur is blauwachtig of geelachtig grijs aan de rugzijde, de zijden en vinnen zijn grauw, de onderzijde is wit. De steur kan een lengte van 2 tot 6 M. bereiken en behoort derhalve tot onze grootste visschen.
Hij leeft in zee doch trekt evenals vele andere visschen in het voorjaar de rivieren op, om zich daar in het zoete water voort te planten. Vroeger werden er op onze benedenrivieren jaarlijks vrij wat steuren gevangen, doch tegenwoordig zijn zij zeldzaam. Het vleesch is smakelijk, doch wordt bij ons te lande weinig geacht. Gesloten tijd: 1 Juli—31 Augustus. Minimummaat : 150 c.M.